16 december, 2008

165 - Nescio-bedelboek in dure maand

Vaste lezers van dit blog weten dat gratis boeken mijn hart sneller laten kloppen. Niet omdat ik gierig en/of Nederlander ben (of misschien ook wel), maar vooral omdat ik het een bewijs vindt dat de afzenders constateren dat een boek vanzelfsprekend beter af is bij mij, dan elders. Mijn boekenkast kan worden beschouwd als een ereplaats voor elk boek, mijn boeken zijn het beste gezelschap dat willekeurig welk drukwerk zich kan wensen en daarom is het heel verstandig als men mij boeken stuurt om opgenomen te worden in mijn bibliotheek. Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat suggesties aan uitgevers en boekhandels van mijn kant om mij boeken te sturen, over het algemeen goed worden opgevolgd. In de afgelopen jaren ontving ik al de volgende boeken:
  • Den Haag, van Paleis tot Pasar van boekhandel Verwijs (zie dit bericht)
  • De oerversie van Faust van Goethe (zie dit bericht)
  • Classics en Komedie om Geld van Adriaan van Dis (zie dit bericht)
  • het jubileumboek van Schaap en Partners, het advocatenkantoor waar ook Bordewijk werkte (zie dit bericht)
  • Klare taal van Richard Osinga (zie dit bericht)
Afgelopen week bleek er weer een uitgever bereid om mijn bibliotheek te spekken. Ik ontdekte dat al enige tijd geleden bij Lenoirschuring een boek was verschenen over de Joost Swarte-uitgaven van Nescio: de drie mooie uitgaven van Nescio die door Joost Swarte zijn geïllustreerd. Het boek werd gepresenteerd tijdens een periodieke bijeenkomst van Lenoirschuring, onder de titel "op de vloer bij Lenoirschuring". Ik moet bekennen dat ik nog nooit van Lenoirschuring en nog nooit van deze Nescio-uitgave had gehoord, maar als Nesciaan moest ik deze natuurlijk wel bezitten. Een e-mail van mij aan Arie Lenoir leverde per kerende mail een toezegging op: het boek was naar mij onderweg. Grappig toch, dat je zo lang in zalige onwetendheid kan verkeren over het bestaan van een boek, maar als je weet dat het er is móet je het zo snel mogelijk vinden. In dit geval zat er tussen ontdekken en bezitten maar een paar dagen, maar helaas duurt het vaak veel langer. Hoe dan ook, dit boek is echt een schitterend boek. Voor wie het bewijs wil zien: de pdf is integraal hier te downloaden. Het boek opent met de opdracht "Aan de lezers die het werk van Nescio en Swarte kennen, en aan hen die het gaan ontdekken.". In verschillende hoofdstukken komen daarna aspecten van de illustraties van Swarte bij het werk van Nescio aan de orde, inclusief biografieën van Nesico en Swarte en andere informatie. Een heerlijk boek, prachtig opgemaakt, lekker ruikend, kortom: onmisbaar. Achteraf was het misschien ook niet zo heel verrassend dat ik het kreeg. Op de achterkant van het boek staat een piepkleine tekst afgedrukt over de doelgroep: tot die categorie behoor ik ook. Alleen al om die kwalificatie ben ik een gelukkig mens, maar na het ontvangen van het boek extra. Met dank aan Lenoirschuring. 

24 november, 2008

164 - Bibliofilie is niet erfelijk - niet altijd tenminste

Als bibliofiel zie je je eigen eindigheid voortdurend onder ogen. Dat staat immers in schril contrast met de eeuwigheid van datgene dat je verzamelt: de woorden op papier, prachtig ingebonden of anderszins bijzonder genoeg om op planken bijeen te brengen en te bewonderen. De bibliofiel hoopt dat zijn afwijking erfelijk is, opdat het door hem met noest werken bijeengebrachte ook op lange termijn een eenheid zal blijven. Een herinnering aan hemzelf misschien zelfs. En waarom zou bibliofilie niet erfelijk zijn? Twee ooms aan mijn moeders kant hebben het immers ook. De boekhandelaar Jonathan Fishburn denkt in dit artikel in elk geval dat het aangeboren is:
"In all my book dealings, I am increasingly convinced that collectors are born, not made – there seems to be a genetic predisposition"
Ik ben geneigd er ook zo over te denken - ik heb het mezelf in elk geval niet aangeleerd. Dus waarom zou de volgende generatie het ook niet hebben? Die droom van bibliofiele erfelijkheid spatte afgelopen week ruw uiteen. Nadat ik aan de kinderen had uitgelegd hoe het precies werkte met erfenissen (wanneer krijg je ze, voor wie is het, hoe gaat dat in zijn werk), verklaarde de jongste (10 jaar) opgetogen:
"Aha! Dus ik krijg dan de helft van al jouw boeken!? Nou, de dag dat ik ze krijg zet ik ze op Marktplaats en zorg dat ze voor een goede prijs verkocht worden..."
In dit artikel schrijft Tobi Tobias over de vraag waar haar boekenverzameling heengaat na haar overlijden: hoe houd je de verzameling intact en wie wil het eigenlijk hebben? Ze schrijft:
"What you’re looking for, really, is a recipient likely to welcome the whole kit and caboodle, being seriously (preferably desperately) undersupplied in the very material you have to offer."
Tsja, zo denk ik er ook over. Maar de realiteit is anders, zoals ik hier ook al constateerde. Ik hoop dan maar dat met de opbrengst van Marktplaats een nuttig doel wordt bereikt. Of dat het kind tegen die tijd van gedachten is veranderd. Of dat de oudste alle boeken neemt, en iets anders aan de jongste laat.

17 november, 2008

163 - Een samenvatting van mijn blog

Op Wordle kan je van elke willekeurige tekst een 'wordcloud' of woordwolk laten maken. Een wordcloud laat zien welke woorden je gebruikt en hoe frequenter je ze gebruikt, hoe groter het woord wordt weergegeven. Zo krijg je in één oogopslag een beeld van een tekst. Dus ook van een weblog. De mijne  -  op basis van de eerste 162 bijdragen - ziet er zo uit: Bij Wordle kan je vervolgens nog kiezen uit allerlei lettertypes, kleurtjes en vormen om je woordwolk een een eigen aanzicht te geven.
Deze leuke applicatie vraagt om meer toepassingen. Dus dacht ik: ik haal er een tekst van Nescio doorheen. Dit is de woordwolk van zijn korte verhaal Pleziertrein
Nog ééntje dan, omdat het zo leuk tijdverdrijf is. De woordwolk van Max Havelaar van Multatuli. Iemand nog andere leuke woordwolken gevonden? Obama's overwinningspeech bijvoorbeeld, of de Bijbel (het boek Filippenzen dan).

31 oktober, 2008

162 - Adriaan van Dis in Zoetermeer

Op zondag 26 oktober 2008 vond de lang verwachte literaire middag met Adriaan van Dis (hij was een tijdje ziek geweest) in Zoetermeer plaats. Uiteraard was ik daarbij, al was het maar omdat het een kans was om nog wat ongesigneerd werk te laten waarmerken door de auteur. Maar ook omdat ik benieuwd was of hij nog wat nieuws te melden had over komend werk. Wat mij ook fascineert is te zien wie er op een dergelijke middag afkomt. Ondanks de stortregen waren het relatief veel mensen: ruim 100, van alle leeftijden. Rechts van mij zaten drie vrouwen van rond de 50, 60 jaar. Eén ervan had een Indische achtergrond en vertelde de andere twee de betekenis van het woord totok en andere relevante begrippen. Links zaten twee meisjes waarvan één verbaasd vaststelde dat zij 41 jaar later was geboren dan Van Dis. Verder was het publiek overwegend middelbaar, meer vrouwen dan mannen en gemiddeld meer theedrinkers dan koffiedrinkers. Het gemiddelde literaire publiek dus. Eén van de hoogtepunten van de middag was natuurlijk de signeersessie. De plaatselijke boekhandel had stevig uitgepakt en een grote voorraad uitgaven van Van Dis meegenomen; exemplaren van De wandelaar en Leeftocht lagen hoog opgetast, naast oudere boeken. Aan het eind van de middag was de berg aardig geslonken, waardoor het waarschijnlijk een lucratieve middag is geworden voor boekhandel en auteur. Aan mij werd weinig verdiend: ik ging met een tas vol boeken uit eigen bezit in de rij staan die allemaal werden voorzien van een handtekening. Het was ook een kans om Van Dis persoonlijk te bedanken voor de gesigneerde exemplaren van Leeftocht en Een nieuwe politiek, en om te melden dat ik inmiddels eigenaar was van een exemplaar van The Shell. Hij keek er niet extra blij of opgelucht bij, maar ging ernstig door met het signeren van mijn stapeltje. Daarbij was hij alerter dan ik dacht. Eén van de boeken die ik liet signeren was het toneelstuk Komedie om geld, een speciale uitgave van de Optiebeurs. Van Dis signeerde deze met de vermelding: "Gesigneerd tijdens de kredietcrisis". Voor de pauze was Van Dis vooral zelf aan het woord, waarbij hij een aantal fragmenten uit zijn boeken voorlas, met name over zijn tijd in Parijs, en de verbinding legde tussen fictie (De wandelaar) en non-fictie (Leeftocht), bijvoorbeeld bij de beschrijving van de tuinen van Parijs. Na de pauze was het woord aan de zaal, en konden vragen worden gesteld. Veel vragen waren niet mogelijk, omdat elke vraag een antwoord van ruim 10 minuten opleverde, vol zijpaden. Van Dis had een stapel papier bij zich met volgens mij een aantal standaardpassages. Ik herkende wel iets dat mijzelf ook overkomt. Ik geef een aantal cursussen en trainingen en na enige tijd merk je dat elke groep toch dezelfde vragen blijft stellen en dat je kan volstaan met een handvol standaardantwoorden. Ook hier had het publiek de verwachte vragen: waarom bent u gaan schrijven, in hoeverre zijn uw boeken autobiografisch en wat vindt uw familie eigenlijk van de beschrijvingen in uw werk? Van Dis sloeg zich er dapper doorheen. Aan het eind kondigde hij aan dat hij er de komende twee jaar tussenuit gaat om aan een nieuw boek te werken. Behalve een aantal optredens tijdens de komende Boekenweek zien wij hem niet meer. Wat het nieuwe project behelst werd echter niet helemaal duidelijk. Onderstaand een aantal fragmenten van deze middag. 

De start was lastig: de microfoon werkte niet mee. Maar daarna begon Van Dis toch met zijn verhaal

Van Dis vertelt over zijn jeugd, zijn familie en zijn latere bezoek aan Indonesië 

Twee gedichten uit Totok en iets over zijn bezoek aan Japan en ontmoetingen met kinderen van kampbeulen. 

Antwoord op één van de vragen uit het publiek: waarom ging u schrijven? 

12 oktober, 2008

161 - 4,17% van de oplage

Er zijn tal van kenmerken die boeken voor mij bijzonder maken: de schrijver, de inhoud, de vormgeving, het feit dat ze gesigneerd zijn, de gever: allemaal aspecten die maken dat dat ene boek voor mij speciaal is. Een kenmerk dat ook altijd een belangrijke rol speelt is de oplage: hoe kleiner de oplage van een boek, hoe fascinerender ik het vindt. 
Als ik met mijn ogen langs de rijen boeken in mijn kasten ga, dan constateer dat in feite elk boek een verhaal heeft te vertellen en een bijzonder kenmerk vertoont dat maakt dat ik voor de bijl ging en het boek kocht. De boeken die het meest tot de verbeelding spreken vertonen een combinatie van de genoemde kenmerken: boeken van een favoriete schrijver, in een kleine oplage, in een bijzondere vormgeving zijn voor mij zeer aantrekkelijk. Een boek dat alleen een kleine oplage kent, maar verder van een irrelevante schrijver is, is daarentegen nauwelijks interessant. 

Deze keer ga ik het hebben over boeken in kleine oplages. Kleine oplages boeien mij omdat het de uniekheid van een boek onderstreept. De wetenschap dat er maar enkele of enkele tientallen van een bepaalde uitgave zijn maakt mij op één of andere manier verbonden met al die andere exemplaren: waar zijn ze, wie heeft ze en hoeveel ervan zijn al om wat voor reden dan ook verloren gegaan? De fascinatie voor kleine oplages deel ik met veel verzamelaars, uitgevers en auteurs. Vaak worden uitgaves bewust in kleine oplages gemaakt om de schaarste te benadrukken (en de prijs op te voeren). Afhankelijk van de auteur leidt dit tot astronomische waardes. Bijvoorbeeld: Fokas Holthuis heeft momenteel een fantastische catalogus van de W.F. Hermans-collectie van Arie Oexman. Twee items uit die catalogus:
  • - Het kompas. Amsterdam, (Sub Signo Libelli), 1981. Ingenaaid met stofomslag. (2), 14 p. Met de hand gezet uit de Romanée en gedrukt in groen en zwart door Ger Kleis in een oplage van slechts 7 genummerde en op naam gestelde exemplaren. Vraagprijs: € 4000,-
  • - Suid-Afrika. [Amsterdam], (Literaire Loodgieters, 1983). Ingenaaid. (8) p. Met de hand gezet en gedrukt in een oplage van slechts 4 exemplaren (waarvan 3 nietig gemaakt). 1e druk. Vraagprijs: € 5000,-
Ik bezit niet zo heel veel boeken in heel kleine oplages. En ik bereik overigens ook niet de hierboven genoemde waardes. De boeken met de kleinste oplages die ik bezit zijn:
  • Weet u..., Nescio, ingeleid door Guus Middag (De Lange Afstand, oplage 25)
  • Meneer Grönloh, Willem G. van Maanen(Van der Wielen, oplage 30)
  • De vraatzuchtige spreekt, Adriaan van Dis (Uitgeverij AMO, oplage 35)
  • Fullesies, Nescio (De Beursbengel, oplage 50)
  • Onzichtbare stranden, Adriaan van Dis en Pieter Bijwaard (Galerie Hein Elferink, oplage 50)
  • De persconferentie (Eliancepers, oplage 100)
  • Een zwak voor Nescio, Nol Gregoor (Sjaalmanpers, oplage 100)
  • Paard onder pet, Nescio (Bucheliuspers, oplage 100)
  • Straatnamen, Bordewijk (Avalon Pers, oplage 100)
In mijn speurtocht naar actuele uitgaves van mijn favoriete schrijvers, stuitte ik op twee recente uitgaves van de Bosbespers/Ravenbergpers van/over Bordewijk. Bij de Bosbespers zijn al verschillende bijzondere uitgaven van Bordewijk verschenen. Zie een eerdere bijdrage in dit weblog over Bordewijk, Bosbespers, Ravenbergpers en kleine oplages. Nu ontdekte ik niet alleen dat het verhaal Dames in een aparte uitgave is verschenen maar ook het boek Tijding van Fer. Liefhebbers van Bordewijk kennen natuurlijk zijn roman Tijding van ver, dat als autobiografisch wordt beschouwd. Tijding van Fer is daarmee een titel met een knipoog. Ook zijn de Parelduiker-uitgaves uit 2005 en 2007 bekend waarin nieuw nagelaten werk van Bordewijk is verschenen. Rody Chamuleau is een enthousiast pleitbezorger van Bordewijk en een onderzoeker van zijn werk, en hij schrijft in het voorwoord van Tijding van Fer dat er buiten die Parelduiker-uitgave nog meer bijzonder werk beschikbaar is. Hij is dan ook verantwoordelijk voor de productie van onbekend nagelaten werk in Tijding van Fer. Er was alleen één probleem: Tijding van Fer is verschenen in een oplage van 24 exemplaren en ook Dames was een nieuwjaarsgeschenk van de uitgeverij. Ik ging er dan ook vanuit dat de kans dat ik beide exemplaren in de eerste uitgave zou kunnen kopen gering tot nihil zouden zijn: wat is de kans dat er nog één van die 24 uitgaves over is, zoveel maanden na de jaarwisseling? Tot mijn stomme verbazing bleek dit mee te vallen: van de 24 exemplaren van had men er nog twee 'op de plank' liggen en er bleken ook nog een paar exemplaren van Dames beschikbaar te zijn. Voor nog geen drie tientjes was ik enkele dagen later de gelukkige bezitter van allebei. Met name Tijding van Fer voldoet aan alle eisen om het een begerenswaardig boek te maken:
  • schrijver: het bevat werk van Bordewijk, één van mijn favoriete schrijvers. Aangezien ik alles van Bordewijk wil hebben, mag deze niet in mijn collectie ontbreken.
  • inhoud: alles in deze uitgave is onbekend. Dat wil zeggen: het verhaal Dames (waarschijnlijk het daadwerkelijke debuut van Bordewijk) is nu dus ook apart verschenen, maar verder vindt de liefhebber hier een bijdrage van Johann Bordewijk (broer van) over zijn jeugdjaren (en dus ook die van Ferdinand), enkele brieven en ingezonden stukken in kranten en tijdschriften en ander werk. Maar er zit niets tussen dat ik al kende of elders gelezen had.
  • vormgeving: zoals alle uitgaven van de Bosbespers is ook deze weer netjes verzorgd. Gewoon een prachtboekje, eigenlijk.
  • oplage: de oplage is zoals gezegd 24 exemplaren, ik heb nummer 15. Daarmee is Tijding van Fer in één klap het boek met de kleinste oplage in mijn bibliotheek. Het betekent ook dat ik 4,17% van de totale oplage in mijn bezit heb.
Wie net als ik geïnteresseerd in de nog beschikbare 4,17% van de oplage kan zich melden bij de Bosbespers/Ravenbergpers. Mocht deze al weg zijn, vergeet dan niet in elk geval Dames te kopen en de eerdere Bordewijk-uitgave Vrouwenhaar. Ondertussen ben ik heel benieuwd naar de bezitters van de andere 95,83% van alle exemplaren van Tijding van Fer

01 oktober, 2008

160 - The Shell: gevonden!

Nieuwe aanwinsten komen uit de meest onverwachte hoeken. Natuurlijk komen ze vooral via de hoek waar de brievenbus is, maar dat bedoel ik eigenlijk niet. De weg van een boek naar mijn boekenkast verloopt soms via kronkelwegen. Tegelijkertijd lijkt het wel alsof de aanschaf van een boek 'in de lucht' hangt: er maakt zich een onrust van mij meester alsof het boek al bijna onder handbereik is. En korte tijd later komt het dan inderdaad op mijn weg. Vaste lezers van dit blog weten dat ik al geruime tijd wanhopig speur naar een exemplaar van The Shell van Adriaan van Dis. Ik heb er hier en hier en hier over geschreven. En in al die bijdragen maakte ik melding van mijn rotsvaste vertrouwen dat ik het boek ooit zou bezitten. En nu, iets meer dan een jaar sinds ik van het bestaan van het boek op de hoogte ben, is die zekerheid tot feit geworden. 

Maar waarom hing deze aankoop dan in de lucht? Eigenlijk vooral omdat in de afgelopen weken de onrust toenam: ik wist zeker dat er iets bijzonders stond te gebeuren. Dat is dan ook de reden dat ik contact opnam met Vasco die dit fraaie overzicht heeft gemaakt van zijn Van Dis-collectie. Ik vroeg hem de details over het boek en hij zei dat hij het op een boekenmarkt had gekocht, wat leidde tot grote jaloezie bij mij. Tot mijn stomme verbazing stond het boek ineens op Marktplaats. Het bijzondere was dat ik het zelf niet had gezien, maar dat twee lezers mij erop wezen: eentje via de een reactie onder een bericht en de ander via mail. Daarmee heeft dit blog zijn waarde voor mijn collectie bewijzen. En maak ik een diepe buiging uit dank voor de attente signalering. Uiteindelijk heb ik het boek niet via een Marktplaatsbieding kunnen kopen, maar via een omweg. Het was een stevige investering. Zoals ik in mijn vorige bericht schreef: je kan er van uit eten (misschien niet in een sterrenrestaurant, maar toch...). En nu is hij van mij: The Shell. 29 pagina's. Ingebonden. In het omslag een indruk van het logo van Shell. Uitgave in eigen beheer. Vertaling Stacey Knecht. Oplage onbekend. Ter gelegenheid van het afscheid van Lo van Wachem als president-directeur van Shell. Gesigneerd. 

Maar waar gaat het boek eigenlijk over? Het verhaal speelt in een Zuid-Afrikaans dorp dat wordt getroffen door een watervloed. De gebeurtenis wordt verteld door een reeks aan getuigen, die elk een apart aspect van de gebeurtenis vertellen. De hoofdpersoon is Baba Ameels, die een relatie heeft met de inlandse Toma en daarom niet wordt geaccepteerd door de meeste overige blanken en zelfs wordt geweerd uit de kerk. Sommigen wijten zelfs de watervloed aan die relatie. Maar de ramp treft iedereen, inlanders en blanken en velen verdrinken. Baba en Toma vinden elkaar wonderbaarlijk terug op een watertank waar ze kunnen staan. In de weggespoelde grond vinden ze een grote schelp - The Shell - als bewijs dat er vroeger een zee was in dat gebied, zoals de inlanders altijd al vertelden. Het gaat hier over een botsing van culturen, over onbegrip en het onvermogen samen te leven. Ik herken er wel iets in van De Wandelaar. En eerlijk gezegd deed het thema en het type vertelling mij denken aan De Verdronkene van Margriet de Moor, een geniaal boek over de watersnoodramp 1953, eveneens vanuit verschillende perspectieven verteld. 

Zoals ik hier al aangaf zegt Van Dis zelf het volgende over het boek: "In piepkleine oplage. Ga ik wel eens tot een echte novelle uitwerken. Ik kan u niet aan een exemplaar helpen." Maar dat hoeft ook niet meer: hij staat in een van mijn kasten. Hoe hoog die piepkleine oplage is staat trouwens niet in dit boek vermeld, ik hoop daar nog eens achter te komen. Van pure vreugde kocht ik op dezelfde dag de dichtbundel Totok twee, ook van Van Dis. Niet een van de drie speciale uitgaves à € 450,-, maar gewoon de handelseditie. Toch, ik durf het bijna niet te zeggen, maar ik zeg het wel: ik heb (nu eindelijk) Van Dis compleet. Tot het tegendeel bewezen wordt. 

24 september, 2008

159 - Medeverzamelaars

Als verzamelaar van boeken voel je je meestal alleen en onbegrepen in je directe omgeving. Over het algemeen ben je de enige die meer dan vijf kasten vol boeken hebt en de enige die opgetogen wordt van de geur van papier, de enige die witte handschoentjes heeft en de enige die bereid is de prijs van een diner in een meersterrenrestaurant neer te leggen voor iets wat in feite niet meer is dan een handvol blaadjes aan elkaar geniet in een kartonnen omslagje. Maar het feit dat er niet meer dan 25 van zijn gemaakt en dat dit een cruciaal onderdeel is van je verzameling, maakt de prijs meer dan waard. 

De enige momenten dat je merkt dat je niet alleen bent als verzamelaar, is nadat een van je favoriete antiquariaten een nieuwe catalogus heeft uitgebracht. Of wanneer je denkt een mooie slag te slaan op Marktplaats. Dan ineens ben je met velen, terwijl juist dan de behoefte om helemaal alleen te zijn zo intens is. Dan maken zich allerlei emoties in je los waarvan je niet wist dat je het in je had en krijgt ingebonden papier een betekenis die het niet eerder had. Dat wordt ook niet door iedereen gewaardeerd trouwens: "Al voelt hij zich soms enigszins ongemakkelijk bij de hebberigheid die verzamelaars ten toon spreiden. Mannen die beginnen te hyperventileren als ze een lang gezocht boek zien liggen. Dat je in ademnood komt bij een vrouw of bij een kunstwerk kan ik nog begrijpen." Aldus deze bijdrage

In de periode tussen dat soort momenten vind ik het boeiend om over medeverzamelaars te lezen. Waarom verzamelen ze, hoe doen ze dat en wat zijn hun belevenissen. Boeken van Basbanes, Büch en Goldstone roepen bijvoorbeeld veel herkenning op. Onlangs kocht ik A pound of paper: confessions of a book addict van John Baxter. Ik had er hoge verwachtingen over, maar eerlijk gezegd viel het me enigszins tegen (meer enthousiasme: hier). Hoewel er fascinerende passages tussen zitten (over het verwerven van zijn unieke Graham Greene verzameling en over de verkoop ervan toen hij het eenmaal compleet had, over zijn gewoonte in elke nieuwe woonplaats lokale schrijvers te verzamelen) ging het toch vooral veel over hemzelf: zijn jeugd in Australië, zijn voortdurende verhuizingen en werkzaamheden als filmcriticus, kortom: geen dingen die ik wil weten. Ik heb één uitspraak van Baxter echter goed onthouden: Nobody knows everything. Hoe goed een antiquariaat ook is en hoezeer de eigenaars er in slagen om de beste boeken voor de hoogste prijzen te verkopen, onvermijdelijk zullen ze een deel van de markt niet kennen en als zich daar jouw verzamelgebied bevindt kan je in de meest gerenommeerde antiquariaten de mooiste verrassingen vinden. Die heb ik in mijn oren geknoopt. 

Maar naast boeken, is er ook online nog wel het een en ander te vinden aan egodocumenten van verzamelaars. Een mooi artikel staat hier: Luc Sante verbaast zich over zijn eigen verzameldrift, heeft gedachten over het waarom van verzamelen en de keuze van boeken en doet dat in mooie en soms bijna tedere zinnen: "My showing-off is of a pretty low-key if not completely abstruse sort, though. (...) It's rather a closed circle; I impress myself. (..) I had to consider which impulse was the stronger: the wish to let the world admire my complete collection of the works of Raymond Roussel, or the wish not to appear a bore." Of deze "It is a bit like the stories of cannibals eating their adversaries' brains in order to acquire their strengths and skills, only with books no one gets hurt." Met enige tegenzin concludeert hij uiteindelijk: ik ben een verzamelaar... Tot slot nog een bijdrage van Ecco Staller: De verzamelaar. Bij hem veel mistroostigheid over de teloorgang van de literatuur, hoewel hij mooie dingen schrijft over Nescio. Maar zijn toch met schatten langs antiquariaten die er veel te weinig voor bieden is herkenbaar, ik heb het zelf meegemaakt. Na het lezen van de wijze waarop andere verzamelaars leven, denken en handelen voel ik mij gesterkt. Ik ben niet alleen. Ik ben niet gek. Ik ben gewoon een verzamelaar van boeken, een ogenschijnlijk wat saaie maar eigenlijk zeer onderhoudende afwijking. 

30 augustus, 2008

158 - Penguin Desinger Classics: kunst te geef

Ik heb de festiviteiten met betrekking tot het 70-jarig bestaan van Penguin van enige afstand gevolgd. Uiteraard ken ik Penguin en de reputatie van de uitgeverij. Penguins zijn een icoon als het gaat om boekontwerpen. Ook weet ik dat ze hele mooie speciale uitgaven hebben - zoals de verzameling kleine Penguins ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van de uitgeverij.
De doos met Penguin 60s. Nee, dat ben niet ik in de weerspiegeling.
Maar Penguins op zich zijn een te groot verzamelgebied voor mij. Dat laat ik liever over aan de leden van de Penguin Collectors Society. Daarom stond ik ook niet vooraan in de rij toen de Penguin Designer Classics werden gepubliceerd. Ondanks dat De Papieren Man en Boekendingen erover hadden gepubliceerd, en ondanks dat er een tentoontstelling in Meermanno was geweest. Maar een goede verzamelaar weet een relevant boek te herkennen als het nodig is. Vorige week was ik even in Verwijs en dwaalde wat tussen de schappen. Opeens zag ik een tafeltje liggen met boeken die allemaal gestickerd waren "50% korting". Tussen die boeken zag ik een kunststof doos liggen met daarin een boek zonder omslag. Het zag er spannend uit, maar wat het precies was wist ik niet. Ik zag alleen dat het ging om "The idiot" van Dostojevski. Ook zag ik dat het boek 161 euro kostte, hoewel daar nog 50% procent korting vanaf zou gaan. Helaas had ik weinig tijd in Verwijs en vond ik 80,50 euro toch wat veel voor een impulsaankoop, maar eenmaal thuisgekomen liet het boek me niet los. Na een minuut googlen wist ik meer: bij Verwijs lag één van de 1000 exemplaren van de speciale Penguin Designer Classics: de door Ron Arad ontworpen uitgave van Dostojevski's klassieker. Uiteraard erg onvindbaar op het moment en een snelle zoektocht op sites van antiquariaten leerde mij dat dit boek al gauw voor een bedrag van tussen de 200 en 350 euro wordt aangeboden. Kortom, bij Verwijs lag een schat op mij te wachten! Hier de beschrijving van het boek: "Arad's book has no cover so the reader will pick it up and read the author's first words. It is stripped back to show the glue and thread in the spine which is visible through an acrylic slipcase (with a lid) with a fresnel lens so the text appears to move as the lid is removed. Arad explains: "By not wanting to have a cover, it ended with the book becoming an amazing object that is alive, but which maintains its transparency. It became a glorious box with a book inside - almost like a monument." Born in Tel Aviv, Ron Arad is an acclaimed industrial designer, artist and architect. His work can be found in collections in New York’s Metropolitan Museum of Art, the Centre Georges Pompidou in Paris, Germany’s Vitra Design Museum, and London’s Victoria & Albert Museum." Een kunststof doos met een lens? Een boek als kunstwerk? Met enige spanning ging ik de volgende dag terug: was het boek er nog en hoe zou de staat er van zijn? Mijn terugkeer in Verwijs verliep beter en slechter dan ik had verwacht. De terugkeer verliep slechter omdat één of andere vandaal de doos vanaf de verkeerde kant had willen openen, met als gevolg dat de bovenkant van de doos (waar de lens is) in de hoekjes is gescheurd en die zijde losgekomen is van de doos. Vernieling van een kunstwerk dus, strafbaar volgens artikel 350 Wetboek van Strafrecht. Gelukkig is het boek zelf onbeschadigd en de rest van de doos ook. Daarom is Ron Arad's interpretatie van The idiot nu van mij, ondanks de scheurtjes. Maar de terugkeer verliep op een ander punt veel beter: er bleken namelijk nog twee Designer Classics bij Verwijs te liggen: Scott-Fitzgerald's Tender is the night in een ontwerp van Sam Taylor-Wood en wederom van Dostojevski Crime and punishment, met een ontwerp van de ontwerpgroep Fuel. Wat een weelde! Wat een rijkdom! Ik lees hier dat de nummers 1 van elke uitgave geveild zijn. Totaal opbrengst $ 13.775 (!), maar hier en hier worden deze nummers één al aangeboden voor $ 6.600 per stuk. Dat ik vervolgens € 241,50 moest afrekenen vond ik nauwelijks een probleem. Ik moet eerlijk zeggen: ik heb nog een kwartiertje gedraald in Verwijs maar uiteindelijk besloot ik om de uitgave te doen: ik zou mijn leven lang spijt hebben als ik deze boeken liet liggen. Daarom bezit ik nu drie van de vijf Designer Classics. Helaas voor andere liefhebbers: de Designer Classics bij Verwijs zijn uitverkocht... Ze staan te pronken in mijn kast. Maar ondanks de weelde heb ik er een nieuw probleem bij: de jacht op de twee overgebleven Designer Classics. Weet iemand nog een boekhandel die ze per ongeluk aan het afprijzen is?

19 augustus, 2008

157 - Kiezen en boeken: dentale literatuur

Onlangs dacht ik ineens dat ik de plaats in had genomen van een romanpersonage. Ik was namelijk aan het lezen in Ivoren wachters van Simon Vestdijk. Daarin de volgende smakelijke passage:
"Even later stond hij in de schaduw van een hoekhuis met een okkernoot tussen zijn kiezen. Hoewel zijn gezicht een sombere uitdrukking droeg, weerspiegelde het weinig van de kolossale inspanning, die hij zich getroosten ging. Licht gekromd stond hij daar, de noot tussen twee vingers op haar plaats gehouden. Hij beet uit alle macht: een luid gekraak deed twee werklui, die hem voorbij waren gelopen, verschrikt omkijken. Aandachtig monsterde hij de inhoud van zijn handpalm. Deze bestond uit ruim een halve notedop, waar het hersenvoedsel, oliebruin, met groeven en windingen uitbolde, wat losse brokken en splinters, en een weinig speeksel, met bloed vermengd. In het speeksel lag een klein witachtig voorwerp, aan één kant zwart aangevreten. Na de half ontbolsterde noot losgepeuterd te hebben, schudde hij zijn hand af, zodat de meeste splinters en de afgebroken kies op de grond vielen."

De titel van het boek verwijst naar het menselijk gebit uiteraard, en het gebit van hoofdpersoon Philip Corvage staat centraal in deze roman, vooral door de erbarmelijke staat ervan. De belediging van Philip's gebit door zijn leraar is een centraal thema in het boek, dat door Hugo Brandt Corstius "een prachtroman, een van de ontspannenste die Vestdijk schreef", wordt genoemd (in Het gebergte. De tweeënvijftig romans van S. Vestdijk).

Nu heb ik best een fraai gebit, maar kennelijk niet zo sterk als ik dacht. Onlangs was ik op een zondag onderweg naar vrienden in Wageningen, toen ik plotseling een hard stukje in mijn mond voelde. Ik haalde het eruit. In mijn hand had ik "wat losse brokken en splinters, en een weinig speeksel, met bloed vermengd. In het speeksel lag een klein witachtig voorwerp". Er was een kies afgebroken! In de auto belden we de vrienden, die hadden het nummer van de weekendtandarts, daar konden wij direct terecht en binnen het uur bleek ik geen gebroken kies, maar een gebroken (witte) vulling te hebben die hersteld werd.

Een week later gebeurde echter hetzelfde, met de kies ernaast. Wederom bleek het niet de kies, maar de witte vulling te zijn. Wederom bracht een noodvulling soelaas. Zij zitten er beide nu nog in - mijn tandarts vond ze bij nader inzien voldoende solide om te laten zitten (en waarschijnlijk dacht hij: ze vallen er vanzelf wel een keer uit).

Waarom vertel ik dit? Ten eerste omdat ik het nogal opmerkelijk vond dat terwijl ik een boek lees over afbrekende kiezen - wat ik echt niet zo frequent doe - twee van mijn kiezen/vullingen besluiten om af te breken. Werden ze geïnspireerd door het boek? Bijvoorbeeld door een zin als "dit was geen verval meer, het was een ravage; maar dan in alle denkbare stadia vastgehouden, zorgvuldig naast elkaar in beeld gebracht, als een demonstratieobject met het doel tandheelkundige beginnelingen het griezelen af te leren."

Maar ten tweede omdat ik mij afvroeg of er eigenlijk nog meer literatuur is waarin tanden (of tandartsen) centraal staan. Ik heb er weinig kunnen vinden, maar hier toch een selectie:
Een subcategorie zijn de tandartsen die schrijver zijn geworden, zoals Yu Hua, Gunadasa Amarasekara, Rodrigues Ottolengui, Moe Anderson, Alan Winter, Paul Dentz (ps. van Arnout van der Vorst), Zane Grey, John Haase, Al Aswani en Faye Kellerman. Maar of het dentale thema doorwerkt in hun schrijfselen is mij niet helemaal duidelijk.

Hoe is het eigenlijk gesteld met de dentale literatuur? Waarheen ontwikkelt het zich? Hoe gevaarlijk is het om deze boeken te lezen (zie mijn ervaring) en welke ervaringen zijn hier mee bij anderen? Is het tandartspersonage een bepaald literair type met een bepaalde betekenis of verwijzing (angst? macht?)? Is er nog iets zinnigs over dit onderwerp gezegd of geschreven? Mijn twee verse vullingen en ik zijn hier hogelijk in geïnteresseerd.


29 juli, 2008

156 - Multatulibrief - de vindster reageert

Naar aanleiding van mijn vorige bijdrage over de gevonden brief van Multatuli gebeurde iets bijzonders: de vindster van de brief reageerde op mijn weblogbijdrage. Kennelijk was zij ook even gaan googlen naar alle berichten over de vondst, en kwam ze zo bij mij terecht.

In haar reactie beantwoordde ze enkele vragen die ik had. Dit is de reactie die ik kreeg:

Beste Sneuper,
als vindster en schenkster van de brief reageer ik even op je, erg informatieve, log.

Waarom verhuist iemand 120 jaar oude spullen naar Almere? Tja je kan ze toch moeilijk bij het grof vuil in het veel oudere Arnhem zetten?!? Ik heb de brief gevonden toen ik de spullen van mijn vader (woonde in Arnhem) die aan Alzheimer lijdt, opruimde. Mijn vader ging nl. naar een verpleegtehuis, waar hij nog steeds woont. Ik heb een stapel oude brieven in een Praxis-verhuisdoos gedaan en er pas later naar gekeken.
Ja, ik woon toevallig in Almere.
De brief is trouwens minstens 8x (o.a. Den Haag, Voorburg, Kijkduin, Voorst (gld), Barneveld, Arnhem) verhuisd sinds 1886 en heeft dus nooit stil op een zolder gelegen, wel veel in stoffige dozen.

Waarom had mijn vader de brief? De heer de Witt Hamer was de opa van mijn oma (dat weet ik ook pas sinds ik die doos heb opgeruimd). En iemand heeft ooit gedacht 'die brief gooien we niet weg'. Maar niemand heeft gedacht dat er wellicht wetenschappelijke belangstelling was. Ik heb trouwens ook het Letterkundig museum gebeld maar daar konden ze mij niet verder helpen. Pas toen kwam ik achter het bestaan van het Multatulimuseum.
Aan de muur hangen nee, zo mooi vind ik de brief niet. Ben trouwens ook allergisch voor stof en stoffig was 'ie, die brief.

Wát een bijzondere reactie! Het heldert veel op, maar blijft de nieuwsgierigheid prikkelen: wat zat er nog meer in die dozen, hoeveel brieven zijn er in het verleden per ongeluk weggegooid en ligt er misschien nog ergens een manuscript dat Multatuli tijdelijk bij zijn advocaat had ondergebracht? Maar hoe het ook zij, deze is boven water gekomen en daar gaat het om.


19 juli, 2008

155 - Multatuli-brief gevonden: wel of geen nieuws?

Afgelopen week veroorzaakte het enige opwinding in diverse media: er is een brief van Multatuli gevonden, op een zolder in Almere. Als ik een dergelijk bericht hoor, is het eerste dat ik meestal doe naar het weblog van De Papieren Man gaan, wetende dat Dirk Leyman er ongetwijfeld een bericht over heeft, met de nodige achtergrondinformatie. En zo was het ook dit keer. Ik leerde dat het bericht allereerst in NRC Handelsblad stond, die ook een link heeft naar een afdruk van de brief. (n.b. later is een uitgebreid artikel verschenen in Over Multatuli aflevering 61 van de hand van Jos van Waterschoot). De vraag is natuurlijk of het zo bijzonder is dat deze brief is gevonden en of het de opwinding waard is, ook al sprong conservator Jos van Waterschoot naar eigen zeggen "bijna tegen het plafond". Bijzonder is natuurlijk wel dat de brief op de zolder van een particulier lag. Het gebeurt niet zo heel vaak dat onbekende schrijfselen van bekende auteurs worden ontdekt, en dan ook nog op een zolder in een gewoon huis. Zolders hebben toch altijd al een wat mysterieus karakter, vooral in oude huizen: je weet nooit wat er ligt in de stoffige dozen en kisten en tussen de stapels papieren. Hoewel, stoffig: dit huis stond in Almere en Almere staat er pas kort. Dat betekent dat iemand een paar jaar geleden allerlei oude spullen naar de nieuwe polder heeft verhuisd zonder er echt goed naar te kijken en pas nu kennelijk de dozen heeft opengemaakt. De brief is ruim 120 jaar oud: waarom verhuist iemand 120 jaar oude spullen naar Almere? Of was het een erfenis? Maar wat deed die dan op zolder? Ik heb zelf jarenlang in Almere gewoond. Vaak heb ik naar de huizen daar gekeken en betreurd dat ze zo nieuw waren; geen huizen die van generatie op generatie waren overgeleverd en waar 'vergeten' spullen in een hoekje van de zolder konden staan, vol onontdekte schatten. Zoiets verwacht je in een huis in een oude binnenstad te vinden, niet in een nieuwbouwparadijs als Almere. 

Jacques de Witt Hamer
De brief van Multatuli was gericht aan zijn advocaat De Witt Hamer en ging onder meer over Domela Nieuwenhuis. Dat maakt de brief interessant natuurlijk. Maar hoe bijzonder is dit eigenlijk? Ik ben zelf in het gelukkige bezit van de Volledige Werken van Multatuli, 25 delen dundruk (de laatste paar kocht ik onlangs op een veiling). Van deze 25 delen - ruwweg 750 pagina's per stuk - bestaan 18 delen uit brieven en documenten van Multatuli. Hij moet in zijn leven duizenden brieven hebben geschreven, hij stond bekend als een fervent polemist. Het 25e en laatste deel van de Volledige Werken bevat een register op de onderwerpen in de Volledige Werken. Daaruit blijkt het volgende: - er waren al 4 brieven van De Witt Hamer en 9 aan hem bekend. - er waren zelfs al 10 brieven van Domela Nieuwenhuis en 5 brieven aan hem bekend - er zijn 103 plekken in de Volledige Werken waarin het over Domela Nieuwenhuis gaat, hetzij brieven aan hem of van hem, hetzij verwijzingen van Multatuli naar Domela Nieuwenhuis in brieven, toespraken of verwijzingen van anderen naar Domela Nieuwenhuis. De Witt Hamer komt op 29 plekken voor. Kortom, de combinatie Multatuli-De Witt Hamer-Domela Nieuwenhuis is niet een zeldzame. 

De brief is geschreven op het moment dat Domela Nieuwenhuis veroordeeld was vanwege een artikel in het tijdschrift Recht voor Allen. Grappig is dat de eerst bekende brief van Domela Nieuwenhuis aan Multatuli juist over dit tijdschrift ging, Multatuli kreeg het al een tijdje niet meer omdat zijn adres verkeerd stond vermeld. Domela Nieuwenhuis schrijft: "Indien gij dus eenigen prijs stelt op de lezing van dat blad, dan zend ik het u geregeld toe." Bovendien vraagt hij Multatuli om diens portret, want hij is "graag omringd door mijne vrienden, aan wien ik verplichtingen heb, zoodat ik hen rondom mij zie in mijn kamer." De gevonden brief dateert van 30 november 1886. Daarmee vult het een gaatje in de correspondentie van Multatuli, want van die datum was nog geen post bekend. Er zijn wel brieven en kaarten van 28 november 1886, 29 november 1886 en 1 december 1886 maar de kalender was nog niet helemaal vol. De brief gaat in op de weigering van Domela Nieuwenhuis om de auteur van een bepaald stuk te noemen. Multatuli is het daar niet zo mee eens, hij schrijft dat Domela Nieuwenhuis nooit de verantwoordelijkheid van het artikel naar zich toe had mogen trekken. De heren waren het op dat moment toch al niet zo met elkaar eens, want op 1 december 1886 schrijft Domela Nieuwenhuis in datzelfde Recht voor allen: "om misverstand uit den weg te ruimen, verklaar ik, dat de wijze waarop Multatuli zijne meening heeft gezegd "over de middelen der Sociaal-demokraten ter verbetering van den treurigen toestand waarin 'n zeer groot gedeelte van de bevolking van Europa verkeert" mij voorkomt in hoofdzaak onjuist te zijn" (VW, deel 23, p. 746). Op 23 november 1886 - een week eerder - had Multatuli ook al aan De Witt Hamer over Domela Nieuwenhuis geschreven. Hij beklaagt zich erover dat hij zich niet wilde laten helpen: "De verhouding is allerzonderlingst. Ik wenschte iets voor hem te doen, en zie 'n beetje kans dat het me lukt. Wie werkt me nu daarin tegen? Hyzelf!" (VW, deel 23, p. 742). Toch waardeerden ze elkaar wel. In de bekende brieven zijn de hartelijkheden niet van de lucht: "Waarde Nieuwenhuis"(5 maart 1884), Waarde heer N. (22 maart 1884), Waarde Vriend (aan M., 16 maart 1884, 2 maart 1885, 13 november 1886), Hooggeachte vriend (2 december 1884), Waarde vriend! (2 maart 1885). En tussendoor uitdrukkingen als "beste kerel" en dergelijke. Maar beide heren staan bekend als felle polemisten en dus waren dit soort verhitte discussies niet van de lucht. 

Het leuke van een bericht als dit, over een gevonden brief, is dat het aanleiding is voor allerlei geblader in boeken. Ik zit hier met zeven delen van de Volledige Werken van Multatuli om mij heen, heb aardig wat geleerd over de relatie Multatuli - Domela Nieuwenhuis en ben weer eens onder de indruk van de schoonheid van Multatuli's proza. Alleen al daarom is de vondst van de brief bijzonder, maar natuurlijk ook omdat elke brief van Multatuli een lust voor het oog is en omdat er weer een klein puzzelstukje in de kennis over het leven en het denken van Multatuli kan worden gelegd. Deel 25 van de Volledige Werken bestaat naast de registers, uit de nagekomen brieven en documenten. Oftewel: teksten van en over Multatuli die na het publiceren van de eerdere delen van de Volledige Werken gevonden zijn. Samen met een aantal andere teksten zal wat mij betreft ook de nu gevonden brief in een nieuwe aanvulling moeten gaan verschijnen, deel 25 verscheen immers al in 1995. Durft Van Oorschot het aan om nog één keer een nieuw deel te laten verschijnen? En dan nog een laatste ding: wat zou ik zelf doen als ik zo'n brief vond? Ik zou 'm in elk geval zelf houden. Een kopie gaat naar het Multatuli Museum, ten behoeve van onderzoek en eventuele publicatie. Maar het origineel laat ik inlijsten en dan blijft hij bij mij, in mijn bibliotheek, op een ereplaats. Op afspraak te bekijken. Want ik bezit nauwelijks handschriften. Behalve een brief van de zoon van Bordewijk en correspondentie van Adriaan van Dis is het op dat punt nog akelig leeg. Dus als ik nog ergens een Almeerse zolder moet uitruimen... laat het me weten.

07 juli, 2008

154 - De waarde van kristal

Boeken verzamelen doe je niet uit winstoogmerk, als het goed is tenminste. Iedere boekenverzamelaar weet wat het kost om boeken te kopen en koopt over het algemeen verder tot het faillisement nadert. En uiteraard hoop je dat als het nodig is de verzameling minstens de investering opbrengt, maar de kans daarop is klein. Mijn recente verkoopavontuur bij Aioloz is daarvan het bewijs: verkopen aan een antiquariaat levert weinig rendement op.

Boeken koop je kortom vanwege de waarde voor je verzameling, de noodzaak om dat éne puzzelstukje te leggen, de behoefte aan een totaaloverzicht, het genot van mooi drukwerk of de begeerte naar zeldzame exemplaren.

Maar soms is het ook goed als je bevestigd wordt in je goede neus. In december 2006 kocht ik via eBay de uitgave Kristal. Letterkunidge productie 1935. De belangrijkste reden voor de aanschaf was de handtekening van één van de auteurs in het boek, namelijk Bordewijk. Mijn suggestie was dat dit boek een koopje was (ik betaalde € 43) omdat handtekeningen van Bordewijk zeldzaam zijn.

Afgelopen week ontving ik de 268e nieuwsbrief van Fokas Holthuis in mijn mailbox. Elke week weet Fokas een nieuwe verzameling begeerlijke exemplaren op te sommen. Het thema van deze week was "meervoudig gesigneerd + aanwinsten". Eén van de aangeboden exemplaren is dezelfde uitgave van Kristal uit 1935. Lees de omschrijving:

KRISTAL. Letterkundige productie 1935. Amsterdam/Antwerpen, De Spieghel/Het Kompas, [1935]. Linnen (rug verschoten). 224 p. 1e druk.

€ 165,-
* In deze bloemlezing werd alleen ongepubliceerd werk opgenomen van o.a. J.C. Bloem, F. Bordewijk, Menno ter Braak, Antoon Coolen, Pierre Kemp, H. Marsman, Nescio, M. Nijhoff, E. du Perron, A. Roland Holst en S. Vestdijk.
Afgezien van het feit dat in Kristal veel belangrijk werk in eerste druk te vinden is, maken met name de vaak elders niet gepubliceerde portretten en karikaturen deze uitgave bovengemiddeld interessant.
Dit exemplaar draagt als toegevoegde weelde op de Franse titel de handtekeningen van F. BORDEWIJK (Bordewijk signeerde maar zelden!), Jan ENGELMAN (zie afbeelding, S.), Henriëtte van EYK, Emmy van LOKHORST, Martinus NIJHOFF, Marianne PHILIPS, Mien PROOST, Eva RAEDT de CANTER en A. ROLAND HOLST.

Blijkens een aantekening onderaan de Franse titel én een los bijgevoegd knipsel werd dit exemplaar gesigneerd op 2 november 1935 bij Boekhandel Broese in Utrecht, waar de negen signerende auteurs voorlazen ter gelegenheid van de presentatie van het boek: 'En toen begon het eigenlijke feest, dat bestond uit het bezichtigen van de tentoonstelling, maar meer nog in het koopen van een exemplaar van het jaarboek, waarbij negen van 60 "literaire stars" zich bereid hadden verklaard hun bijdrage te signeeren'.

Het mooie van deze omschrijving is dat ik nu ook de geschiedenis van mijn exemplaar ken: de eerste eigenaar moet ook op 2 november 1935 bij Broese in Utrecht zijn geweest bij de presentatie, want mijn exemplaar heeft exact dezelfde 9 handtekeningen. Grappig genoeg bood Fokas in november 2005 (let wel: op de dag af 70 jaar na de presentatie van het boek) eveneens een exemplaar van Kristal 1935 aan, alleen had dat exemplaar 8 van de 9 handtekeningen. Kennelijk durfde de koper ervan destijds niet aan Bordewijk een handtekening te vragen, of Bordewijk moest eerder weg of misschien zat hij even op het toilet. Hoe dan ook, een exemplaar met 8 handtekeningen moest bijna 3 jaar geleden 95 euro kosten. Los van de eventuele inflatie blijkt een handtekening van Bordewijk 70 euro te kosten.

Wie boeken verzamelt beschouwt zijn boeken als huisgenoten en wil daarom alles van het boek weten: waar is de reis naar de eigen bibliotheek begonnen en hoe is men daar gekomen? Dat is een thema dat aan de orde komt in het boek Bericht vanaf de plank van Andrea Kerbaker waarin een boek vertelt over zijn eigen belevenissen op weg naar zijn huidige plek in de boekenkast. Ik heb er hier een bericht over geschreven.

Ik weet nu van één van mijn boeken dat de reis is begonnen in Utrecht, bij Broese. Ik ben blij met antiquariaten zoals Fokas, die niet alleen boeken verhandelen, maar ook de verzamelaar inzicht bieden in de omzwervingen van zijn schatten.

27 juni, 2008

153 - Vaderdag

Ik weet het: vaderdag is al voorbij, maar ik heb 'm nu pas op de foto gezet: mijn ultieme vaderdagcadeau.

We noemen 'm Remco. Hij krijgt een mooi plaatsje tussen Nelleke Noordervliet en Cees Nooteboom, in de buurt van Nescio.

17 juni, 2008

152 - Kringloopwinkel Oudegracht uitgebrand

Foto Lukas Vermeer
Het nieuws dateert alweer van even geleden, maar ik loop een beetje achter. Desondanks: het is zoals het er staat, de kringloopwinkel aan de Oudegracht in Utrecht is uitgebrand. 
 
Ik vind kringloopwinkels fascinerende plekken. Niet alleen die in Utrecht, maar bijvoorbeeld ook die in Tiel. Temidden van alles wat in een kringloopwinkel is opgestapeld en waarvan je constateert dat de enige plek waar bepaalde spullen thuishoren toch echt de kringloopwinkel zelf is, liggen soms de mooiste schatten. Eigenlijk kijk ikzelf altijd alleen maar in de boekenkasten, in de hoop dat ene onontdekte meesterwerk te vinden. Wie weet vind ik, net als die toerist op Cuba, een boek met opdracht van een groot schrijver. Ooit liep ik stage bij een organisatie aan de Oudegracht. In de lunchpauze dook ik geregeld de nu uitgebrande kringloopwinkel in. Dat was in de tijd dat ik nog veel boekenweekgeschenken en andere CPNB-uitgaven zocht. Bij deze kringloopwinkel heb ik er heel wat gekocht. Ik herinner mij nog hoe blij ik was met een vrij ongerept exemplaar van de uitgave van Couvee: Protest per prent. Vaak zie je daar alleen verkleurde en beschadigde exemplaren van, maar aan de Oudegracht vond ik er eentje in nieuwstaat. Voor een gulden, want daarmee betaalde je toen nog. 

Maar nu is deze kringloopwinkel uitgebrand en alle begeerlijke boeken die er zich nog eventueel bevonden zijn mee verbrand. Toen ik enigszins weemoedig het nieuws hierover las, viel mij iets op. Eén van de foto's in het AD bij het artikel over de brand was gemaakt door Ingmar Heytze, de bekende Utrechtse dichter (niet formeel de stadsdichter van Utrecht, maar informeel wel, zie hier). Niet toevallig is het de foto die ook bovenaan dit artikel staat. De foto staat trouwens niet meer op de site van het AD, maar is wel te zien via de cache van Google. Het is mij een raadsel waarom het AD eerst wel, en later niet een foto van Heytze publiceert. Iets met auteursrechten? Even verder zoekend vond ik op de site van Heytze zelf ook een verwijzing naar de brand, zij het met een andere foto. Heytze blijkt ook een gedicht gemaakt te hebben over de brand: 

Ik zoek al lang niet meer naar vuur;
het vuur vindt je vanzelf wel, smeulend
in bedrading, likkebaardend lekkend
tussen kunststof kledingrekken

gaat het neuriënd uit winkelen;
die houten kast daar, oude boeken,
wat aardig, lekker plastic speelgoed
van de planken laten druipen, laaiend
graaien naar de hanenbalken –

maar wat als vlammen eigenlijk kleine
meisjes zijn, die maar niet begrijpen dat
alles wat ze pakken in as verandert,
zelfs hun tranen – wat dan?

Die houten kast daar - oude boeken. Die zijn er niet meer helaas. Kringloopwinkel De Arm is uitgebrand. De Oudegracht is een beetje armer geworden. 

15 mei, 2008

151 - Amputatie

Ik heb een paar van mijn schatten verkocht. Eigenlijk voor het eerst sinds ik boeken verzamel heb ik boeken verkocht die daadwerkelijk onderdeel uitmaakten van mijn verzameling.

Natuurlijk heb ik al eerder boeken verkocht. Wat heet: een deel van mijn collectie is gefinancierd door boeken die ik van anderen kreeg, sorteerde en vervolgens naar De Slegte en collega's bracht. Om nog maar te zwijgen van al die boeken die ik via Marktplaats van de hand heb gedaan.

Maar dat was anders: het ging om boeken waar ik niet of nauwelijks een emotionele band mee hand en waarvan ik wist dat ze een nuttig doel dienden: het welzijn en de groei van mijn verzameling.

In dit geval ging het echter anders. Ik had in de afgelopen periode, onder andere via Bubb Kuyper, zoveel mooie dingen ingeslagen (zie enkele posts over die aankopen hier, hier en hier) dat ik ver over mijn budget heen was gegaan. En om dat weer te neutraliseren moest ik op één of andere manier geld vinden.

In de jaren die achter mij liggen heb ik veel spullen die ik nog van vroeger had verkocht, om deze om te zetten in papier. Ik heb bijvoorbeeld stapels vinyl singles verkocht aan jukeboxeigenaren, een bijzondere stapel Italo disco maxisingles vond zijn weg naar onvermoede liefhebbers van deze muziek en tal van andere spullen vonden hun weg. Ik heb veel te danken aan Marktplaats!

Maar deze spullen waren nu op, de zolder was leeg, en bovendien brachten ze niet zo heel veel op. Kortom: er moest gesneden worden in mijn collectie.

Met pijn in het hart heb ik een selectie gemaakt van boeken die misschien niet tot de kern van mijn verzameling hoorden, maar wel enige waarde zouden hebben. Een paar bibliofiele uitgaven, stapeltje eerste drukken, al met al een mooie catalogus vond ik zelf. En daarna begon het shoppen bij antiquariaten: wie wil het hebben en voor welke prijs.

De reacties vielen mij niet tegen, maar de verschillen in prijs wel. Tussen het ene en het andere antiquariaat bestond een verschil van 50% (!!!) in de geboden prijs. Het loont dus om te investeren in het benaderen van antiquariaten. De antiquaren bepaalden hun prijs op basis van de verwachte doorlooptijd en de behoefte van hun klantenkring. Het argument wat ik hoorde was dat hoe sneller een boek wordt verkocht, hoe hoger de opbrengst. Een vrij logische redenatie, eigenlijk. En dat vermoedde ik al, vandaar dat ik vooral wat genummerde exemplaren en ander zeldzaam maar mainstream spul had gepakt.

En zo kwam de dag dat ik naar de hoogste bieder, Aioloz in Leiden, ging, met mijn tasje boeken. Aioloz, de plek waar ik in het verleden zoveel moois heb gekocht ging nu mijn boeken verhandelen. Ik ging iets doen wat ik diep in mijn hart niet wilde maar wel nodig was. En toen ik mijn boeken had afgegeven en het geld had gekregen voelde ik mij leeg, beroerd en op één of andere manier erg ongelukkig.

De eigenaar zag waarschijnlijk dat ik niet zo blij was, want hij drukte mij twee kaartjes voor de beurs in de Hooglandse Kerk in Leiden in de hand. Daar ben ik niet heengegaan, uit bezorgdheid dat ik net als de Engelse verzamelaar Meadow (waar ik hier over schreef) mijn eigen bezit zou terugkopen.

Ik hield dapper voor ogen dat ik in plaats van de stapel boeken die nu bij Aioloz was, thuis een rijke collectie nieuwe schatten had die daarvoor in de plaats was gekomen en die - eerlijk is eerlijk - meer tot de kern van mijn verzameling behoorden dan de boeken die ik had verkocht. Dat moest het dan maar waard zijn.

Maar de echte klap kwam pas toen in het eerstvolgende nieuwsbericht van Aioloz dat ik per mail ontving mijn eigen boeken stonden. Ik heb de mail door een ander laten verwijderen.

19 april, 2008

150 - Een groot verzamelaar doet verslag

In de geschiedenis van het boek en in het bijzonder van het verzamelde boek zijn veel bijzondere verzamelaars aan te wijzen. Ze zijn bijzonder omdat ze bijzondere verzamelingen hadden: in omvang, in specialiteit, of allebei. We kennen ze omdat hun verzamelingen aan de basis stonden van bibliotheken of soms omdat ze alles voor hun boeken over hadden, inclusief hun eigen leven. Bibliofielen worden soms bibliomanen.

Neem nu Antonio Flamminio, een Siciliaans filosoof uit de zestiende eeuw die alles overhad voor zijn boeken en uiteindelijk stierf doordat een stapel boeken op hem viel. Of neem Motteley, die niemand in zijn bibliotheek vertrouwde en ook zelden schoonmaakte. Zijn hele fortuin ging aan boeken op en toen hij stierf had hij nog net genoeg geld opzij gelegd om zijn begrafenis van te betalen. Of neem de hertog van Somerset, die in de 16e eeuw drie wagens liet voorrijden bij de bibliotheek van Guild Hall en alles meenam naar zijn huis. De collectie, inclusief bijzondere handschriften, keerde ruim twee eeuwen later weer terug. Of neem Antoine Boutard die boeken kocht per meter en die in zijn leven achthonderdduizend boeken verzamelde die hij in zes huizen had opgeslagen. Of neem de Engelsman Meadow die zoveel boeken verzamelde, dat hij een deel moest verkopen. Hij kon de veiling van zijn geliefde bezit echter niet aanzien en verliet de zaal, kwam verkleed terug en begon op zijn eigen boeken te bieden...

Verhalen over verzamelaars boeien me: te zien hoe genialiteit en gekte soms samen gaat. Fascinerend om de hartstocht voor boeken te zien. Ook onze eigen Boudewijn Büch is een groot verzamelaar, die vol passie over andere verzamelaars schrijft. In Bibliotheken haalt hij het voorbeeld van Johann Georg Tinius aan die verslaafd was aan boeken maar niet genoeg geld had. Daarom ging hij over tot roofmoorden. Van het betere soort waren Jacques Doucet, die honderdduizenden literaire handschriften en boeken verzamelde, Charles Spoelberch de Lovenjoul of Martin Bodmer.

Een bekende Nederlandse verzamelaar was W.H.J. baron van Westreenen-Tiellandt, die de medenaamgever was van het museum Meermanno - Westreenianum.
Willem Hendrik Jacob baron van Westreenen van Tiellandt (1783-1848) was jongs af aan was Van Westreenen een hartstochtelijk verzamelaar. Van de verschillende collecties die hij bijeenbracht, was de verzameling boeken de belangrijkste. Hij was beïnvloed door het voorbeeld van zijn veel oudere achterneef Johan Meerman (1753-1815) en diens vader Gerard Meerman (1722-1771). Hun bibliotheek kwam in 1824 onder de hamer, in strijd met wat Johan Meerman in zijn testament had vastgelegd. Van Westreenen probeerde op de veiling door forse aankopen een belangrijk deel van die collectie bijeen te houden en op die manier cultureel erfgoed voor Nederland te bewaren.
Uiteindelijk vermaakte Van Westreenen zijn eigen bezit aan de staat. Sinds 1852 is het voormalige woonhuis van Van Westreenen een museum.

Onlangs kocht ik het fraaie boek Journaal van W.H.J. van Westreenen van zijn reizen naar Londen, Cambridge en Oxford in de jaren 1834 en 1835. In linnen gebonden, met goudopdruk. Het reisdagboek laat zijn dubbele belangstelling zien: het reizen zelf en het zien van nieuwe steden en landschappen en het verzamelen van boeken met een voorkeur voor incunabelen. Hij beschrijft van dag tot dag waar hij is, wat hem opvalt en wat hij koopt. Een voorbeeld:

"Den 30en Juny en 1en July doorliep ik weder verscheidene gedeelten der stad, - bezocht nog eens de Westminster Zaal, die een platte ingang heeft - de Expositie van schilderyen van levende meesters, bestaande echter voor 't grootste gedeelte in pourtretten, alsmede eenige afgietsels van antieke beelden, etc. in verscheidene zaalen van het fraaye Sommersets-house, - de St Pauls-kerk - de Post-Ofice, etc. de bank van Engeland; doorreed met eene wagen gezegd omnibus die 19 persoonen van binnen bevat, zonder de koetsier en afroeper achter, nevens de ingang geplaatst, verscheide nog door my onbezogte straaten, onder andere Cornhill, en zag zoo in 't voorbyryden de Gevangenis Newgate, de Zaal Guildhall - en de kerk van Newgate achter deeze gelegen, zoodat de straat tusschen dezelve en de gevangenis loopt.
Ik bezocht verschillende boekhandelaaren als Bohn - by het Strand (by deezen vondt ik het exemplaar der Charta Magna op pergament met origineele teekening voor keizer Alexander bestemd, waarvoor hy 700 Lst: vroeg) - Thorpe in de Bedfordstreet, Longmann Paternoster Row - en wederom de Hren Foss en Payne, waar ik verscheidene drukken op pergament als de Cicero van 1466 - de Isidorus van Augsburg 1472 - en de bulle van 1455 beschouwde."

Het is mooi om te zien hoe deze Baron het reizen en het verzamelen combineerde. Hij besteed in zijn aantekeningen meer tekst aan de boeken die hij ziet, in musea en bibliotheken, dan die hij zelf koopt. Toch ging hij naar Londen met een doel: hij wilde werken uit de bibliotheek van G.F.W. Kloss, die toen geveild werd, kopen. Maar er waren meer kapers op de kust, de Bodleian Library vermeldt op zijn webpagina's "Some 560 incunabula, mainly printed in Germany and, when known, nearly all with an earlier German provenance, were acquired from the collection of Georg Franz Burkhard Kloss (1787-1854), a physician from Frankfurt am Main, whose sale was held in London in 1835; the Bodleian spent a total of 343.30 there. The Kloss collection reflects an interest in the traditional academic disciplines". De catalogus van die veiling is overigens hier nog te koop.

Van Westreenen wist ook een aantal incunabelen te kopen en die zijn voor de liefhebber te zien in zijn eigen museum. Het is mooi te zien hoe deze verzamelaar zijn bezit vermeerderde: niet door roofmoord, niet door diefstal, niet door het zich ontzeggen van eerste levensbehoeften maar door het systematisch zoeken naar waardevolle aanvullingen voor zijn boekenbezit. Het reisverslag is een weergave van een paar maanden uit het boeiende leven van deze man.

27 maart, 2008

149 - Wat zouden Remco, Ward en Rudy denken?

Het is te bizar voor woorden, maar tijdens de Boekenweek met als thema "Van oude mensen..." zijn drie gerenommeerde Nederlandse auteurs overleden. En niet alleen dat: ze waren ook nog alledrie geboren in 1929. Het nieuws over de dood van Hugo Claus was misschien wel het grootst. En terecht, want hij was toch wel de grootste van de drie. Op 5 april 1929 werd hij geboren in Brugge en hij zal herinnerd worden om Het verdriet van België. En door zijn poëzie, schilderkunst, filmscenario's en theaterstukken. Zelf heb ik geen grote collectie Claus. Een eerste druk van Het verdriet van België, een eerste druk van Belladonna en een gesigneerde uitgave van zijn bundel De Groeten, uitgegeven ter gelegenheid van Gedichtendag. Claus heeft veel gedichten geschreven waar de dood in voorkwam. Mooi is echter zijn gedicht Envoi, uit de bundel Alibi uit 1985. De laatste strofe: 
Ga nu, verzen, op jullie lichte voeten, 
jullie hebben niet hard getrapt op de oude aarde 
waar de graven lachten als zij hun gasten zien, 
het ene lijk gestapeld op het andere. 
Ga nu en wankel naar haar 
die ik niet ken.

Maar ook de dood van Dirkje Kuik kwam onverwacht. De op 7 oktober 1929 geboren William Kuik overleed in haar slaap. Eerlijk gezegd heb ik nooit wat van Dirkje Kuik gelezen en kende ik haar alleen van mijn naam. Ik bezit dus niets van Dirkje, behalve een aantal gedichten die in verzamelbundels staan zoals in de dikke Komrij. Ook zij heeft over de dood gedicht, het gedicht Stervende man komt uit de bundel 45 gedichten uit 1969. 
De oehoe ziet de zevenslaper in de nacht, 
nog is het leven niet geweken. 
De oude blaasbalg piept en hijgt 
onder de bontgekleurde deken, 
het schrompelhoofd geel als citroen 
houdt dodenwacht. 
Dan driemaal dat is scheepsrecht, 
spitst de tong zich uit de mond, 
een benauwde houten vogel, 
die koekoek roept 
en staat het uurwerk stil. 
 

Tot slot overleed ook de op 21 juni 1929 in Amsterdam geboren Ed Leeflang, die in 1979 debuteerde maar toch niet echt grote naam maakte. In elk geval heeft hij mijn boekenkast niet bereikt. Een strofe uit zijn gedicht Museum uit zijn bundel Bezoek aan het vrachtschip uit 1985: 
De mouwen liggen uitgespreid 
zodat het nog gedachten kan omhelzen, 
die in dat leven niet zijn uitgesproken 
en van dat sterven niet zijn afgeleid. 

Drie auteurs uit 1929 overleden in één week. Zit daar een verband tussen? Waarschijnlijk niet. Toch was het bijna een kwartet geweest, Henk Romijn Meijer (geboren 9 augustus 1929) overleed vorige maand in Frankrijk. Het getuigt in elk geval van grote solidariteit tussen deze jaargenoten dat zij gezamenlijk de tocht naar het hiernamaals maken en zo de Boekenweek van extra cachet voorzien, maar het berooft ons in één klap wel van een generatie auteurs. Gelukkig zijn er nog Nederlandstalige auteurs uit 1929 in ons midden: de op 28 juli 1929 geboren Remco Campert is misschien wel de bekendste, en mijn favoriete levende 1929-er, maar niet de enige. Ondanks dat hij mooi kon dichten over sterven, is hij nog onder ons. Lees maar De stervende grootvader: Mijn hand, als de magere vogeltjes in de winter, plukt aan het laken. Mijn keel, die zingen frivool vond, kreunt nu van pijn. O mijn dochter, rouw en berouw breken in mijn ogen aan. Wie zijn dan de andere 1929-ers? Nou, bijvoorbeeld auteurs als Ward Ruyslinck (17 juni, bekend van Het reservaat en Ontaarde slapers), Armando (18 september, die recent een deel van zijn kunstwerken in vlammen zag opgaan), Rudy Kousbroek (1 november, lijstduwer voor Partij voor de Dieren), Kees Fens (18 oktober, die briljante stukken over klassieke literatuur schrijft in de Volkskrant), Andries Welkenhuysen en M.C. van den Toorn (hoewel dat geen literaire auteurs zijn. Wel grappig dat Andries debuteerde op 63-jarige leeftijd), en Wies van Groningen, Zouden al deze 1929-ers inmiddels onrustige gevoelens hebben? Vragen ze zich af wie van hen de volgende is van wie een necrologie zal verschijnen? Schrijven ze de onrust op dit moment van zich af? De conclusie is wel dat 1929 een jaar was waarin veel literair talent werd geboren, zeker als we bedenken dat het ook nog het geboortejaar was van Renate Rubinstein (16 november), de in 2006 gestorven J.P. Guépin en de vermoorde Anne Frank. De conclusie is ook dat er nog veel generatiegenoten onder ons zijn. En dat is, op de dag van de begrafenis van Hugo Claus, een geruststellende gedachte.