06 april, 2006

97 - Plots een Pos

Rondlopend op de boekenmarkt op het Plein in Den Haag stuitte ik afgelopen donderdag zomaar op een boek van Hugo Pos. Hoewel, niet zomaar een boek maar zijn debuut. Voor wie het niet weet: Het prozadebuut van Pos vond plaats op zijn 71e... Ik heb op één of andere manier altijd sympathie voor Pos gevoeld. Door zijn achtergrond, zijn levensverhaal, zijn manier van schrijven... ik weet het niet. Maar soms heb je gewoon een zacht plekje voor een bepaalde schrijver, en bij mij is dat Pos. 

Hugo Pos werd in 1913 in Paramaribo geboren. Zijn familie behoorde daar tot de Joodse gemeenschap. In de jaren twintig van de vorige eeuw verhuisde hij naar Nederland, waar hij in Alkmaar het gymnasium volgde en in Leiden rechten studeerde. Hij bracht een half jaar door in Parijs en maakte er kennis met artiesten en anarchisten. Na het uitbreken van de oorlog probeerde hij diverse malen te ontsnappen. Het lukte hem om via Delfzijl met de boot naar Finland te gaan, waar hij droste en van de Russische consul een visum voor Japan verkreeg. Uiteindelijk belandde hij in Engeland, waar hij een officiersopleiding volgde. Via Australië kwam hij tot slot in Nieuw-Guinea terecht. Na de oorlog hielp hij bij de opsporing en berechting van Japanse oorlogsmisdadigers; hij werd aangesteld als aanklager van oorlogsmisdaden van het Internationaal Tribunaal in Tokio. Hij was ook betrokken bij de berechting van Indonesische opstandelingen, hoewel hij later toegaf de revolutie en de motieven van de Indonesiërs verkeerd te hebben ingeschat. Hij trouwde met de Japanse Yoshiko. 

Van 1950 tot 1964 was hij werkzaam als rechter en openbaar aanklager in Suriname, later was hij ook rechter in Amsterdam en raadsheer in Den Haag. Over zijn leven en werk vertelt Pos in zijn autobiografie In Triplo (1995), die hij op uitnodiging van het Fonds voor de Letteren schreef. Voor dit boek kreeg hij de E. Du Perron-prijs. Maar hij heeft veel meer titels op zijn naam staan. Na zijn pensionering besloot Pos te gaan schrijven. Zijn prozadebuut was Het doosje van Toeti (1985), dat ik dus op de Haagse boekenmarkt vond. Maar al eerder publiceerde hij poëzie en toneelteksten. In zijn naoorlogse, Surinaamse tijd schreef hij onder de schuilnaam Ernesto Albin gedichten in het tijdschrift Soela (1963-1964) en een aantal toneelstukken, onder meer het door hemzelf geregisseerde Vive la Vida (1957). Zijn hoorspel Black and White uit deze tijd werd bekroond. Hij begon pas laat met het schrijven van proza. Zijn eerste gedichten gaf hij in eigen beheer uit, later zijn die verzameld in Een uitroep zonder uitroepteken (1987) en verschillende andere bundels. Ook was hij literair recensent van verschillende kranten. 

Met name in zijn verhalenbundels komt zijn achtergrond als rechter nadrukkelijk naar voren, zijn “rechter Pos-verhalen” werden tamelijk bekend. Weinig auteurs kunnen als hij weergeven hoe rechters denken en werken. Weinigen schrijven ook zo zorgvuldig en afgewogen als Pos. Zie bijvoorbeeld zijn verhalenbundels De ongewisse tijd (1999), Voorbij Confucius (1996) of Van het een (1992). Van het verhaal In retrospectief, uit de verhalenbundel Het mausoleum van de innerlijke vrede (1989) is een televisiefilm gemaakt. Kort voor zijn overlijden schreef Pos het verhaal De oude Stam dat op 17 november 2000 werd gepubliceerd in Trouw. Hugo Pos overleed op 11 november 2000. Zijn boeken zijn verkrijgbaar bij uitgeverij In de Knipscheer

Hier een passend kwatrijn van hem: 
Beloof me, kind, als ik van hier verdwijn 
treur niet om mij, straks bloeit weer de jasmijn 
en geurt de kamperfoelie. 
Erger zou het wezen als zij verdwenen waren, 
- ik er nog zou zijn. 

Over Pos zijn mooie anekdotes te vertellen. Bijvoorbeeld dat hij in 1998 - op vijfentachtigjarige leeftijd - het jaarlijkse schrijverstennistoernooi in Dordrecht won, waarna de wisselbeker naar hem vernoemd werd. Of dat hij mede-oprichter was van het Landelijk Bureau Discrimatiebestrijding. Hier lees ik dat hij in 1941 nadat hij in Paramaribo over zijn ontsnapping uit Nederland vertelde vijfhonderd vrijwilligers zover kreeg dat zij zich aanmeldden voor de Prinses Irene Brigade om te helpen bij de bevrijding van Nederland. Pos laat dit weten aan de Nederlandse regering in Londen, maar krijgt geen reactie omdat de minister van Oorlog bang was dat de zwarte Surinamers aanstoot zouden geven aan de blanke vrijwilligers en dienstplichtigen uit Zuid-Afrika in dit leger. Hij wordt als volgt gekarakteriseerd: Jood, neger, dichter, tenniskampioen daar moet hij het voorlopig maar mee doen (Karel van het Reve). Drie jaar geleden kocht ik mijn eerste werk van Pos, het boekje Het verlaten koninkrijk, uitgegeven door het Instituut voor leerplanontwikkeling in 1996. En sindsdien kijk ik altijd uit naar werk van hem, maar vind het maar weinig. Weliswaar staan er bij antiqbook.nl en boekwinkeltjes.nl genoeg boeken van hem aangeboden, maar dat vind ik te makkelijk. Leuker is om ze tegen te komen op onverwachte plekken, zoals donderdag in Den Haag. Net zoals je hem niet vaak vindt tussen de tweedehands boeken is Pos ook niet de meest aanwezige schrijver op internet. Maar op deze site vind je een radioportret van hem en op deze site heeft Michiel van Kempen een prachtig portret over hem geschreven. 

Geen opmerkingen: