04 augustus, 2005

67 - Tijd voor Bordewijk - deel 1

“Gunilla Bordewijk-Ingelsson, de weduwe van de in 2003 overleden zoon Robert van schrijver F. Bordewijk, heeft het initiatief genomen om een deel van de familiearchieven van Bordewijk openbaar te maken. Een selectie hieruit is opgenomen in het nieuwst nummer van het literair-historische tijdschrift De Parelduiker”
.  Aldus het begin van een artikel van Peter Swanborn in De Volkskrant van donderdag 28 juli, zoals jullie weten de 40e trouwdag van mijn ouders (wederom gefeliciteerd, pa en ma!). Een dergelijk stukje inspireert mij weer tot tal van teksten, dus ik kan opgetogen aankondigen dat er een serie over Bordewijk en zijn boeken zit aan te komen op dit weblog. Wat roept zo’n zin in mij op:
  • Robert Bordewijk is dood! Ooit kreeg ik een (overigens boze) brief van hem. Die ik trouw bewaar in mijn Bordewijk-verzameling.
  • In het stuk van Swanborn staat verder dat de nu gepubliceerde brieven van voor 3 maart 1945 interessant zijn, toen alle bezit van Bordewijk verloren ging bij een bombardement. Ik zou meer geïnteresseerd zijn in de periode rond 1956 en het drama toen de familie Bordewijk in het huis "Hejmo Nia" in Scheveningen woonde en ruzie had met de andere bewoners, tot aan rechtszaken aan toe.
  • Hoe zit het eigenlijk met de actualiteit van schrijvers? Het is goed dat De Parelduiker Bordewijk weer wat uit de vergetelheid haalt.
  • En voorlopig tot slot: wat hoort er allemaal in een Bordewijk-collectie thuis?
En dan nu voor aflevering 1: Robert Bordewijk is dood. Dat is hij al sinds 2003 overigens, maar dat was mij ontgaan. Maar hoe zit het met de andere kinderen van Bordewijk, hebben die geen zeggenschap over het familiearchief? Of hebben ze dat aan schoonzus Gunilla overgelaten? Hoe dan ook, Robert werkte als advocaat sinds 1945 op hetzelfde kantoor als zijn vader. Misschien was hij als jurist ook de belangenhartiger van de familie, en heeft zijn vrouw die rol min of meer overgenomen. Dat hij belangenbehartiger was, bleek mij enkele jaren geleden. Voor een vaktijdschrift waar ik toen in de redactie zat maakte ik een serie waar ook literatuur een rol in speelde. We hadden daarvoor verhalen van Bordewijk nodig en die hebben we toen opgenomen. Iedereen dacht van elkaar dat de auteursrechten waren geregeld, hetgeen mij overigens verraste omdat ik ergens had gelezen hoe moeilijk de familie Bordewijk deed over auteursrechten. Hoe dan ook, de rechten waren helemaal niet geregeld. En dat bleek een paar maanden later toen Robert Bordewijk een exemplaar van dat tijdschrift in handen had gekregen en een gepeperde brief aan mij schreef waarin hij zijn beklag deed. Uiteindelijk is de kwestie door de uitgever in der minne geschikt, maar reken maar dat wij sindsdien heel precies de auteursrechten hebben geregeld voor alle stukjes tekst die we gebruikten! Wat overigens wel weer een heel leuk contact met diverse uitgevers opleverde. Dus nu bezit ik een brief van Robert Bordewijk. Ik weet niet of een brief van de nazaten van een groot schrijver net zo waardevol zijn als die van de schrijver zelf, maar in dit geval wel omdat het onderwerp het werk van de schrijver is. En aangezien dit weblog natuurlijk ook een soort literair tijdschrift is, kan ik hem ook wel openbaar maken. Dan ben ik geen Parelduiker, maar op zijn minst een kiezeltjesduiker. 

Dit schrijft Robert in het najaar van 2000: “Geachte heer X, Als auteursrechthouder van mijn vaders literaire nalatenschap (F. Bordewijk) werd eerst thans mijn aandacht gevestigd op het mei-nummer van Z, waarin door u geselecteerd niet minder dan 3 verhalen uit de bundel De Laatste Eer. Het bevreemdt mij dat deze publicatie van wat u ten onrechte “fragmenten” noemt, buiten mijn voorkennis laat staan toestemming heeft plaatsgevonden. Gaarne zie ik een exemplaar van dit mei-nummer van u tegemoet. Vervolgens bericht ik u nog nader. Hoogachtend, R.F. Bordewijk” 

Dat nader bericht is helaas buiten mij omgegaan, rechtstreeks met de uitgever. De verdere correspondentie bezit ik dus niet.

Geen opmerkingen: