31 augustus, 2005

71 - Tijd voor Bordewijk - deel 2

Ik schreef al eerder met enthousiasme over de Parelduiker-uitgave waarin brieven van Bordewijk staan gepubliceerd. Ik werd geattendeerd op deze uitgave door het stuk van Swanborn in De Volkskrant hierover.
Ik beloofde onder meer te schrijven over de periode rond 1956 en over de vraag wat er allemaal in een Bordewijk-verzameling thuishoort.

In het Volkskrant-stuk staat dat de nu gepubliceerde brieven van voor 3 maart 1945 interessant zijn, omdat toen alle bezit van Bordewijk verloren ging bij het bombardement op het Bezuidenhout waar hij toen woonde. Historisch gezien is dat inderdaad interessant, maar eigenlijk heb ik mij altijd het meest verbaasd over een periode van ruim een decennium later.

Het echtpaar Bordewijk heeft toen een tijd gewoond in "Hejmo Nia" in Scheveningen. De naam van het huis is Esperanto voor "ons tehuis" en het pand staat (nog steeds) aan de Parkweg 9a in Scheveningen. In het huis ontstond een groot conflict tussen de andere bewoners en het echtpaar Bordewijk. Er waren beschuldigingen van diefstal en van pesterijen (Bordewijk beweerde dat andere bewoners met een stofzuiger koude lucht door de plafonds in de ruimtes van Bordewijk bliezen om het echtpaar uit huis te jagen) en er werden processen gevoerd onderling (over de financiële huishouding, over huisuitzettingen...) die Bordewijk overigens steevast verloor. Kortom, een merkwaardige periode die niet lijkt te passen bij een schrijver van dit formaat. In de biografie van Bordewijk die Reinold Vugs schreef wordt deze periode in detail beschreven (p. 241-250). Vugs analyseert dat vooral Johanna Bordewijk-Roepman zich in deze conflicten scherp opstelde en zich met name keerde tegen een medebewoner, die zij ervan verdacht homoseksueel te zijn. Daarnaast speelde in dezelfde periode de kwestie van de verstoorde relatie met de ex-vriendin van Johanna: Kitty de Josselin de Jong. Vervolgens legt Vugs een verband tussen deze gebeurtenissen enerzijds en de conflictroman Bloesemtak anderzijds. Interessant is dat Vugs sowieso het leven van Bordewijk beschrijft langs de verschijning van zijn werk. De vraag is natuurlijk altijd hoezeer het werk van de schrijver is beïnvloed door zijn persoonlijke situatie en dat lijkt in dit geval zeker zo te zijn geweest. Uiteindelijk vertrekt het echtpaar in 1956 uit Hejmo Nia, maar ook in de nieuwe woonomgeving beschuldigt Johanna haar omgeving van het doelbewust veroorzaken van koude luchtstromen en harde geluiden.

En dan: wat hoort er allemaal in een Bordewijk-verzameling thuis?
Ikzelf verzamel al heel lang uitgaven van Bordewijk, eigenlijk al sinds ik op de middelbare school werd getroffen door zijn briljante boek “Bint”. Ik heb de verhalen en boeken van Bordewijk sindsdien altijd gewaardeerd, en dus heb ik er ook naar gestreefd een collectie van hem compleet te krijgen. Verzamelen betekent echter steeds keuzes maken. Ik heb de volgende keuzes gemaakt:

Primair werk: al zijn werken horen er natuurlijk in thuis. Maar: wel in eerste druk. Het zoeken naar eerste drukken van werk van Bordewijk valt echter niet mee. De schrijver is al geruime tijd dood en er komt dus niet zoveel van hem op de markt (hoewel je zou denken dat oudere verzamelaars overlijden en er dus wat doorstroming komt). Toch heb ik in de loop van de jaren op de meest uiteenlopende plekken boeken gevonden: "Geachte confrère" lag op een tafel van een boekhandelaar in de Oudemanhuispoort in Amsterdam voor ƒ 25,-, "De wingerdrank" dook ik zoals ik eerder schreef op bij antiquariaat Egidius, "Idem" lag bij Aioloz in Leiden, "Fantastische vertellingen, deel 2" kocht ik bij een particulier, maar ik heb geen idee meer hoe ik daar terecht kwam (het was nog voor de tijd van eBay en Marktplaats), en zo heeft elk boek een historie. "Noorderlicht" kocht ik bij Boek en Glas in de veronderstelling dat het een eerste druk was, maar het was een tweede druk. Ik heb hem gehouden vanwege de omslag: daarop stond de Korenbrug in Leiden, waar ik toen studeerde.
Verder bezit ik facsimiles van “Bint” en “Blokken”. Helaas niet de originelen (iets te begrotelijk), maar vooruitlopend daarop heb ik deze speciale uitgaves wel gekocht. Er is geen twijfel dat ze in de vezameling thuishoren.

Dan komt de vraag hoe je omgaat met pseudoniemen. Bordewijk schreef onder de naam Emile Mandeau het verhaal “Verbrande erven” (een illegale uitgave van De Bezige Bij in de oorlog) en onder de naam “Ton Ven” een aantal rijmpjes. De bundels van Ton Ven zijn hemeltergend slecht, Kees Fens schreef erover "men hoeft niet veel van rijmen te weten om vast te stellen dat Sinterklaas hierbij vergeleken een virtuoos is". Maar ook deze horen in de collectie: het is oorspronkelijk werk van Bordewijk. Bovendien is de bundel "Paddestoelen" uit 1916 zijn eigenlijke debuut als schrijver. Dit boekje heb ik nog nooit ergens aangeboden gezien, is het überhaupt ooit in Nederland verhandeld de laatste decennia? Ik zou het in elk geval graag willen hebben, al heb ik al de tweede druk van deze bundel. In de uitgave van de Parelduiker staat een stukje over deze bundel, met een afbeelding van het omslag van de eerste druk, afkomstig uit het bezit van een verzamelaar. Waar zou hij die ooit opgedoken hebben?

Weer een andere categorie zijn roof- of margedrukken. Ik ken er niet zoveel, maar ik heb bijvoorbeeld twee boekjes van de Avalon Pers (zie ook hier) in Woubrugge: "De publieke fotolach" (1984, oplage 125) en "Straatnamen" (1984, nummer 6 van 100) en van de Bosbespers "Vijf kleine verhalen" uit 1983 (te koop bij antiquariaat Klondyke) . Ik vind dat deze tot de kern horen: het is oorspronkelijk werk, vaak nergens anders te vinden dan in dit soort uitgaves.

Verder is er nog volop secundair werk. Opvallend is dat het AO-boekje over Bordewijk het nummer 1938 heeft. Dat is het jaar dat de eerste druk van Karakter werd uitgegeven.

Het leukste zijn natuurlijk studies in beperkte oplages, zoals het boekje "Schaduw, Stemming en Stil water. Bordewijk en de Haagse straatnamen" van Elly Beukenhorst-Kamp (een uitgave van de Bosbespers uit 1989, oplage: 150. De auteur blijkt bij het NIWI te werken) of het boekje "De hoogten van Doyle, de trog van Bordewijk" (eveneens de Bosbespers, nu uit 1988 met een oplage van alweer 150). Maar ook de biografie van Bordewijk van Reinold Vugs staat in mijn kast, naast bijvoorbeeld twee boeken van Th. Govaart ("Het geclausuleerde beest" en "Meesterschap over het monster") die over Bordewijk gaan.

Dan zijn er tijdschriften die werk van en over Bordewijk publiceren. De recente uitgave van de Parelduiker is een voorbeeld. Ik verzamel tijdschriften in het algemeen niet; de hoeveelheid is eindeloos. Maar het themanummer van de Parelduiker hoort natuurlijk weer wel in mijn bibliotheek: het is meer boek dan tijdschrift wat mij betreft én het gaat voor het overgrote deel over Bordewijk.

Tot slot is er het werk van nazaten. Ik schreef al dat de brief van zijn zoon voor mij wel tot de verzameling behoort, maar alleen omdat het een brief aan mij was over het werk van zijn vader. Een verzamelaar schreef naar aanleiding van mijn vorige stukje over Bordewijk al dat hij de brief van Robert Bordewijk wel wilde hebben voor zijn eigen verzameling. Dat is volstrekt logisch, maar ik sta hem natuurlijk niet af. De andere verzamelaar begreep dat gelukkig ook.
Alle andere willekeurige brieven van Robert boeien mij echter niet. Bordewijk's dochter Nick heeft ook boeken gepubliceerd, onder de naam Nick Funke-Bordwijk (o.a. "Leo", "Millicent" en "Wraak"). Die boeken heb ik niet en ik heb ook nooit de aanvechting gevoeld het te kopen. Heeft iemand ze ooit gelezen?

Kortom, het resultaat van alle keuzes is een aanzienlijke rij Bordewijk in mijn kast waar ik eigenlijk best tevreden over ben. Misschien dat andere verzamelaars andere keuzes maken of meer budget hebben, maar binnen mijn mogelijkheden heb ik heel wat bereikt.

Ik merk dat ik de laatste jaren niet meer zo hard zoek naar Bordewijk; het komt in vlagen. Dat heeft ook te maken dat er maar weinig wordt aangeboden dat ik nog niet ken. Het verschijnen van een catalogus met veel Bordewijk-titels spoort mij af en toe weer aan zoals ik ook niet nalaat van tijd tot tijd bij Antiqbook of op veilingsites te speuren naar Bordewijk. Toch blijkt over het algemeen dat het weinige dat ik nog niet heb helaas vaak onbetaalbaar is.

Ik ben in elk geval blij dat door de Parelduiker weer wat aandacht voor deze grootmeester is ontstaan. Voor wie zich aangespoord weet: de meeste afbeeldingen in deze post heb ik 'geleend' van de database van antiquariaat Klondyke, waar al deze prachtige titels te koop zijn.

70 - Vakantieblog 2: weer Weimar

Naar aanleiding van mijn vorige post over Weimar en de reacties daarop: de vertalingen van Goethe's Wandrers Nachtlied (waaronder de Nederlandse) zijn hier te zien.

Ik schreef al wat er in Weimar allemaal te ontdekken is. Eén ding noemde ik nog niet: er zijn boekwinkels te over. Op elk straathoek een boekhandel of een antiquariaat. Hier zijn een paar voorbeelden.

Antiquariat Suleika [naar de naam die Goethe gebruikte voor Marianne von Willemer], Schillerstrasse 10











Hoffmann's Buchhandlung, Schillerstrasse 18. In de spiegeling van het raam ben ik te zien terwijl ik de foto maak.






Antiquariat Zwiebelfisch, Scherfgasse 1








Thelemanns Buchhandlung, Rittergasse 21










En dan heb ik (onder meer) antiquariaat Goethe, aan de Marktstrasse 6, nog over het hoofd gezien zag ik later.

Elke boekhandel heeft minstens twee kasten met titels vàn Goethe en minstens nog twee kasten óver Goethe. De meeste van die titels zijn vrij recent: de Goethe-industrie draait nog op volle toeren. Boudewijn Büch schreef een boek met de titel "de Goethe-industrie" (dat ik overigens nog niet gelezen heb), maar in zijn boek "Bibliotheken" schreef hij al: "De Zentralbibliothek [in Weimar] bezit nagenoeg alle artikelen en boeken die er van Goethe bekend zijn en die er over hem en zijn tijdgenoten geschreven zijn of een beeld geven van het tijdsgewricht. Bijna 800.000 delen van, over en omtrent Goethe". Ik heb geen 800.000 verschillende titels geteld, maar het waren er heel wat.

Ik kon Weimar dan ook niet verlaten zonder iets gekocht te hebben natuurlijk. Maar wat is zinvol om te kopen? Het Goethe-kookboek misschien, in minstens tien varianten verkrijgbaar? Een of andere versie van zijn verzamelde werken, of alleen van zijn brieven?
Het overweldigende aanbod maakte mij nederig, ik heb dus niet meer gekocht dan wat souvenirs; bescheiden uitgaves die niet veel om het lijf hebben maar voor mij betekenis hebben omdat ze in het hart van Weimar zijn aangeschaft:

- In Hoffmann's Buchhandlung kocht ik van Klaus Tudyka (Hörspiel-Autor, Film- und Fernseh-Szenarist, Literarische Liebesbeziehung zur Klassik/Weimar): Gott im Himmel, was ist Weimar für ein Paradies. Goethe und Frau von Stein - Stationen einer Liebe. In dit toneelstuk, dat speelt in Weimar en Kochberg rond 1775, heeft Tudyka gepoogd de brieven van Charlotte von Stein aan Goethe - die zij teruggevraagd en vernietigd heeft - te reconstrueren op basis van Goethes wel bewaarde antwoordbrieven. Laat ik nu uit het rijtje Tudyka-titels in de boekhandel de enige door hem gesigneerde pakken. Ik heb het later gecheckt: het was de enige. Vast op een verkeerd stapeltje beland, maar daarom des te leuker voor mij.

- In de ReiseArt Buchmarkt (Schillerstraße 17) van Johann Wolfgang Goethe: Poetische Gedanken über die Himmelfahrt Jesu Christi. Een gedicht vermoedelijk uit ongeveer 1764 of 1765. Op de titelpagina heet het al "...die Höllenfahrt.." en dat is het eigenlijk ook, vindt ook de toelichtende tekst (onbekend van wie). Het leuke van deze mini-uitgave (17 pagina's) is dat het een uitgave is van Bernd Dietzel Verlag - uit Weimar natuurlijk. Hier een strofe:
"Ich seh' Ihn auf dem Siegeswagen
Von Feuerr ädern fortgetragen,
Den, der für uns am Creutze starb.
Er zeigt den Sieg auch jenen Fernen,
Weit von der Welt, weit von den Sternen,
Den Sieg, den Erfür uns erwarb.
Er komt die Hölle zu zerst ören,
Die schon sein Todt darnieder schlug;
Sie soll von Ihm ihr Urteil hören.
Hört! Jetzt erfüllet zich der Fluch."

De volledige tekst van dit werk staat staat overigens hier.

En daarbij liet ik het maar qua aankopen. Op het tasje van Hoffmann's staat - het zal niet - nog een citaat van JWG: "Was man schwarz auf weiß besitzt, kann man getrost nach Hause tragen".

Ware woorden voor een gelukkige bezitter!!

24 augustus, 2005

69 - Boudewijn Büchbrug in Almere

Binnenkort ga ik zowel door met de serie over Bordewijk, als met de serie over mijn vakantie in de buurt van Weimar. Maar nog even geduld: nu is het eerst tijd voor een ander bericht met enige relevantie.

De Poëziebrug in de Almeerse Literatuurwijk gaat de Boudewijn Büchbrug heten. De lokale fractie van D66 heeft daarvoor een voorstel ingediend dat door een meerderheid in de gemeenteraad is aangenomen.
De brug verbindt de Almeerse Literatuurwijk (waarin o.a. de Nesciostraat - waarom woon ik daar niet?) met de Gooise Kant die ook wel bekend staat als de Omroepwijk (met daarin - hoe toepasselijk - de Televisieweg). Volgens D66 was Boudewijn Büch de man die literatuur en televisie met elkaar heeft verbonden.

Op vrijdag 9 september vindt de officiële omdoping van de brug plaats. Vanwege de nieuwe naam wordt de brug kobaltblauw geverfd, de favoriete kleur van de schrijver. Bovendien komt er een nieuw bankje (een nieuw bankje!) en wordt er een bijzondere boom geplant de Ginkgo Biloba, naar verluid de favoriete boom van Goethe.











de Ginkgo Biloba


het origineel van Goethe's Ginkgo-gedicht, met daarop geplakt twee blaadjes van de boom.
De boom waar Goethe over schreef stond in Heidelberg, hij schreef het gedicht op 15 september 1815 en het was opgedragen aan Mariannne von Willemer. De tekst:
Dieses Baums Blatt, der von Osten
Meinem Garten anvertraut,
Gibt geheimen Sinn zu kosten,
Wie's den Wissenden erbaut.

Ist es ein lebendig Wesen,
Das sich in sich selbst getrennt?
Sind es zwei, die sich erlesen,
Dasz man sie als Eines kennt?

Solche Frage zu erwidern,
Fand ich wohl den rechten Sinn:
Fühlst du nicht an meinen Liedern,
Dasz ich Eins und doppelt bin?

In het Nederlands (vertaald door Matthias Rozemond):
Zie dit kleinood in mijn gaarde:
boomblad uit de oriënt,
siert met zijn geheime waarde,
ingewijden welbekend.

Leeft het als een enkel wezen,
innerlijk in twee gedeeld?
Of vormt juist het uitgelezen
tweetal één herkenbaar beeld?

Langzaam rijpende ideeën
werpen op die vragen licht.
Voel je niet dat ik in tweeën
eenling ben in mijn gedicht?

De fractievoorzitter van D66 verklaart: "Je hebt geen idee hoeveel fans Boudewijn nog heeft. Ik ben helemaal platgebeld. Veel van die adepten komen waarschijnlijk ook naar de onthulling." Dus adepten: u weet waar u moet zijn op 9 september. De Almeerse middelbare school Het Baken en een basisschool uit de literatuurwijk hebben een voorleeswedstrijd uitgeschreven. Wie het beste kan voorlezen uit Büch's werk, mag dat ook tijdens de opening doen. In het nabijgelegen restaurant de Ziel in Archipel (gelegen aan de Poëziestraat 360 in Almere Literatuurwijk) vinden de feestelijkheden plaats, daar is vanaf die dag ook een tentoonstelling over Büch te zien. Zo is er dus nu niet alleen recent een Nesciobrug geplaatst in Amsterdam (zie hier het bericht en hier wat foto's) maar ook een Büchbrug in Almere. Is er eigenlijk al een Bordewijkbrug ergens in Nederland?

n.b. sinds 2018 is er inderdaad een Ferdinand Bordewijkbrug in stadsdeel Slotermeer in Amsterdam

20 augustus, 2005

68 - Vakantieblog 1: Weimar + Ilmenau = Goethe

Weimar is inderdaad een uitzinnig mooie stad. Mij overkwam wat ik ook had in Praag: bij elke hoek die je omgaat word je overweldigd door de prachtigste gebouwen. En niet alleen de gebouwen zelf zijn schitterend, maar wie goed kijkt wordt verrast door de vele mooie details op de gevels. En dan de binnenkant: beroemde bibliotheken, musea, concertzalen, werkruimtes, kerken... En alles ademt Goethe: Goethe is Weimar en Weimar is Goethe. Veel is naar Goethe vernoemd, overal staan afbeeldingen en standbeelden van hem en talloze citaten zijn op de muren geschreven.

Gelukkig is er in Weimar ook nog wat aandacht voor anderen: Schiller natuurlijk, de reformator Herder, de schilder Cranach, Liszt, Bach om er maar een paar te noemen.
Maar de Goethe-gekte overheerst en dat geldt voor heel Thüringen: elk dorp heeft in deze streek zijn Goethestraße natuurlijk, alsmede talloze pleinen, gebouwen, winkels en restaurants die naar hem vernoemd zijn of waarop trots vermeld staat dat hij er woonde, sliep, at, boodschappen deed of naar gekeken heeft.

Wij zaten in Ilmenau en ook daar is Goethe niet van de lucht. Vol trots vertelt de informatiefolder dat Goethe er wel 28 keer verbleef en aan zijn vriend Herder schreef hoe mooi het er was.
In Ilmenau is bijvoorbeeld ook het Goethehäuschen (je komt er uiteraard via de Goethe Wanderweg) - waar hij zijn Wandrers Nachtlied in 1780 op de muur schreef. Toen heette het nog niet Goethehäuschen natuurlijk, maar was het een eenvoudige Jagdhütte.

De oorspronkelijke hut is afgebrand in 1870 maar in 1874 mét handgeschreven gedicht op de muur netjes nagemaakt. Sindsdien heeft elke toerist die een viltstift kan vasthouden ook zijn naam achtergelaten in, op, onder of naast het huisje. Het ziet er dan ook niet meer uit. Maar het Wandrers Nachtlied vind je nog overal in Ilmenau en wijde omgeving:
"Über allen Gipfeln ist ruh,
in allen Wipfeln spürest du
kaum einen Hauch;
die Vögelein schweigen im Walde.
Warte nur, balde ruhest Du auch."



Maar aan de toeristen is gelukkig gedacht. Voor de liefhebber is het gedicht in 35 talen vertaald, waaronder Armenisch, Thais, Dioula (Burkina Faso), Fins:
"Toinen yölaulu.

Vuorten yllä rauha on sees;
ei liiku lauha henkäys ees,
ei riemukkaat soi laulelot latvojen alta.
Kohta jo, malta,
myös levon saat."

en Turks:
"Gezginin Gece Şarkısı

Bütün yücelerde sessizlik.
Yok bir soluk bile ağaç doruklarında,
Susuyor ormanda öten kuşlar;
Çok geçmez, bekle
o sessizlik saracak seni de."

Goethe doorbreekt alle grenzen!

04 augustus, 2005

67 - Tijd voor Bordewijk - deel 1

“Gunilla Bordewijk-Ingelsson, de weduwe van de in 2003 overleden zoon Robert van schrijver F. Bordewijk, heeft het initiatief genomen om een deel van de familiearchieven van Bordewijk openbaar te maken. Een selectie hieruit is opgenomen in het nieuwst nummer van het literair-historische tijdschrift De Parelduiker”
.  Aldus het begin van een artikel van Peter Swanborn in De Volkskrant van donderdag 28 juli, zoals jullie weten de 40e trouwdag van mijn ouders (wederom gefeliciteerd, pa en ma!). Een dergelijk stukje inspireert mij weer tot tal van teksten, dus ik kan opgetogen aankondigen dat er een serie over Bordewijk en zijn boeken zit aan te komen op dit weblog. Wat roept zo’n zin in mij op:
  • Robert Bordewijk is dood! Ooit kreeg ik een (overigens boze) brief van hem. Die ik trouw bewaar in mijn Bordewijk-verzameling.
  • In het stuk van Swanborn staat verder dat de nu gepubliceerde brieven van voor 3 maart 1945 interessant zijn, toen alle bezit van Bordewijk verloren ging bij een bombardement. Ik zou meer geïnteresseerd zijn in de periode rond 1956 en het drama toen de familie Bordewijk in het huis "Hejmo Nia" in Scheveningen woonde en ruzie had met de andere bewoners, tot aan rechtszaken aan toe.
  • Hoe zit het eigenlijk met de actualiteit van schrijvers? Het is goed dat De Parelduiker Bordewijk weer wat uit de vergetelheid haalt.
  • En voorlopig tot slot: wat hoort er allemaal in een Bordewijk-collectie thuis?
En dan nu voor aflevering 1: Robert Bordewijk is dood. Dat is hij al sinds 2003 overigens, maar dat was mij ontgaan. Maar hoe zit het met de andere kinderen van Bordewijk, hebben die geen zeggenschap over het familiearchief? Of hebben ze dat aan schoonzus Gunilla overgelaten? Hoe dan ook, Robert werkte als advocaat sinds 1945 op hetzelfde kantoor als zijn vader. Misschien was hij als jurist ook de belangenhartiger van de familie, en heeft zijn vrouw die rol min of meer overgenomen. Dat hij belangenbehartiger was, bleek mij enkele jaren geleden. Voor een vaktijdschrift waar ik toen in de redactie zat maakte ik een serie waar ook literatuur een rol in speelde. We hadden daarvoor verhalen van Bordewijk nodig en die hebben we toen opgenomen. Iedereen dacht van elkaar dat de auteursrechten waren geregeld, hetgeen mij overigens verraste omdat ik ergens had gelezen hoe moeilijk de familie Bordewijk deed over auteursrechten. Hoe dan ook, de rechten waren helemaal niet geregeld. En dat bleek een paar maanden later toen Robert Bordewijk een exemplaar van dat tijdschrift in handen had gekregen en een gepeperde brief aan mij schreef waarin hij zijn beklag deed. Uiteindelijk is de kwestie door de uitgever in der minne geschikt, maar reken maar dat wij sindsdien heel precies de auteursrechten hebben geregeld voor alle stukjes tekst die we gebruikten! Wat overigens wel weer een heel leuk contact met diverse uitgevers opleverde. Dus nu bezit ik een brief van Robert Bordewijk. Ik weet niet of een brief van de nazaten van een groot schrijver net zo waardevol zijn als die van de schrijver zelf, maar in dit geval wel omdat het onderwerp het werk van de schrijver is. En aangezien dit weblog natuurlijk ook een soort literair tijdschrift is, kan ik hem ook wel openbaar maken. Dan ben ik geen Parelduiker, maar op zijn minst een kiezeltjesduiker. 

Dit schrijft Robert in het najaar van 2000: “Geachte heer X, Als auteursrechthouder van mijn vaders literaire nalatenschap (F. Bordewijk) werd eerst thans mijn aandacht gevestigd op het mei-nummer van Z, waarin door u geselecteerd niet minder dan 3 verhalen uit de bundel De Laatste Eer. Het bevreemdt mij dat deze publicatie van wat u ten onrechte “fragmenten” noemt, buiten mijn voorkennis laat staan toestemming heeft plaatsgevonden. Gaarne zie ik een exemplaar van dit mei-nummer van u tegemoet. Vervolgens bericht ik u nog nader. Hoogachtend, R.F. Bordewijk” 

Dat nader bericht is helaas buiten mij omgegaan, rechtstreeks met de uitgever. De verdere correspondentie bezit ik dus niet.